Tomatenchlorosevirus - ToCV

Tomatenchlorosevirus of ToCV is een zogeheten quarantaine-organisme. Het virus wordt vooral verspreid door wittevlieg en heeft tomaat als voornaamste waardplant.

Het belangrijkste symptoom bij alle gewassen is tussennervige chlorose op wat oudere bladeren in het midden van de plant, soms aangevuld met lichte bladrol. De symptomen lijken wat op symptomen van gebreksziekte. Bij een gebreksziekte zijn de symptomen meestal egaal verkleurd, terwijl die bij dit virus was onregelmatiger verdeeld zijn over het blad. Sommige bladeren hebben zowel tussennervige chlorose als normaal groene zones. Het virus heeft een negatief effect op de productie bij de teelt, maar vormt geen gevaar voor de volksgezondheid of voedselveiligheid.

ToCV is een zogeheten quarantaine-organisme. Het virus wordt vooral verspreid door wittevlieg en heeft tomaat als voornaamste waardplant. Andere waardplanten zijn onder meer diverse nachtschadigen (Solanaceae), Datura, Paprika, Petunia, Physalis en Nicotiana.

Het tomatenchlorosevirus wordt overgebracht door verschillende witte-vliegsoorten, waarvan de kaswittevlieg (Trialeurodes vaporariorum) en de tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) voor Nederland de belangrijksten zijn. ToCV komt voor in de zuidelijke lidstaten van Europa. Verschillende lidstaten van de EU (Spanje, Portugal, Italië, Cyprus, Frankrijk, Griekenland en Hongarije) beschouwen het virus als gevestigd.

Eleminatie moet voorkomen dat ToCV zich in Nederland vestigt. Om het virus volledig te elimineren, is het nodig de ToCV-geïnfecteerde tomatenplanten te vernietigen. Daarnaast worden de witte vliegsoortenedie het virus verspreiden (B. tabaci en T. vaporariorum) bestreden. Soms wordt ToCV in Nederland aangetroffen zoals bij een tomatenteler in het Westland in november 2017. Het NVWA meldt in Fytosanitaire signalering 2017 dat na bestrijding enkele naburige bedrijven begin 2018 toch besmet waren.

Bij aantreffen van het virus moeten aangetaste planten worden vernietigd. Daarnaast wordt een bestrijding uitgevoerd tegen de witte-vliegsoorten (B. tabaci en T. vaporariorum) die het virus kunnen verspreiden.