De eerste diersoort die gedomesticeerd werd, was de hond. Schattingen over wanneer dit gebeurde lopen sterk uiteen, maar het was ongeveer tussen de 16.000 en 30.000 jaar geleden. Een aantrekkelijke theorie is dat toen mensen zich definitief ergens gingen vestigen en boer werden, er ook afval in hun omgeving ophoopte. De tammere dan gemiddelde wolven waren dapper genoeg om van dat afval te eten en hadden zo een veilige voedselbron. Dit was een voordeel, dus de druk van de natuurlijke selectie was erop gericht niet erg bang te zijn voor mensen. Uiteindelijk ontwikkelde zich een symbiotische relatie, waarbij deze voorouders van de hond ‘taken’ begonnen uit te voeren, zoals het waarschuwen van mensen voor naderend gevaar of het helpen bij de jacht. In ruil daarvoor kregen deze dieren voedselzekerheid. Deze symbiotische relatie is nog steeds aanwezig in populaties van dorpshonden in Afrika en Azië en ook in sommige Zuid-Europese landen. Er wordt aangenomen dat onze huidige gedomesticeerde hondenrassen afkomstig zijn van deze dorpshonden. Er zijn aanwijzingen dat de dorpshonden genetisch gezien tussen de wolven en onze honden in staan.
