Planten resistent maken tegen virussen door uitschakelen van een vatbaarheidsgen
J. Chandrasekaran et al., Molecular Plant Pathology, (https://doi.org/10.1111/mpp.12375)
maken ook gebruik van CRISPR/Cas om planten resistent te maken tegen virussen. Lees het Abstract en de Introduction goed door van dit artikel. Beantwoord dan de volgende vragen:
13. De auteurs willen met CRISPR/Cas9 een gen uitschakelen. Welk gen?
14. Dit gen is noodzakelijk voor infectie door het virus. Het gen maakt de plant vatbaar, en daarom noemen we dit gen een ‘vatbaarheidsgen’ (susceptibility gene). Is dit een plantengen of een gen van het virus?
15. Vergelijk de aanpak van Zhang et al. (2018) met die van J. Chandrasekaran et al. (2016) door een serie figuren te maken. Gebruik deze om in je poster-presentatie weer te geven hoe in de verschillende artikelen de virus-resistentie van de plant ontstaat dankzij CRISPR-Cas.
16. Hoeveel allelen heeft komkommer van dit vatbaarheidsgen? Wordt de plant resistent als er 1 allel gemuteerd is van dit gen? Waarom noemen de auteurs dit een recessieve resistentie, en niet een dominante resistentie?
17. Bekijk Fig. 1A goed, en lees het bijschrift. Waarom zitten de target-sites van CRISPR/Cas9 in de exonen van het gen, en niet in intronen?
18. Wat zou er gebeuren met het gecodeerde eiwit als er een deletie ontstaat van bijvoorbeeld 1 base in het DNA van het gen? En wat als er een deletie ontstaat van 3 basen? Hoe groot is de deletie meestal in Fig. 1C?
19. De auteurs maakten een transgene komkommer met CRISPR/Cas9. Toch spreken ze in de titel over ‘non-transgenic cucumber’. Waarom?
20. De resistentie blijkt te werken tegen verschillende soorten virussen. Wat zal de overeenkomst zijn tussen deze verschillende soorten virussen?