-
Bietenmoeheid - wit bietencysteaaltje — Bij het witte bietencysteaaltje blijven planten pleksgewijs achter in groei.Vanaf het zesbladstadium kunnen planten wegvallen. Door aantasting van het wortelstelsel vermindert de opname van water.
-
Koolzaadaardvlo — De koolzaadaardvlo is een kevertje met een lengte van ongeveer 4 mm, metaalachtig blauwgroen van kleur met een roodbruine kop.
-
Koolzaadgalmug — Hauwen waarin door de koolzaadgalmug van aangetaste planten verkleuren geel-groen en zwellen op.
-
Koolzaadglanskever — De koolzaadglanskever is een 2 mm groot metaalglanzend kevertje met een lange snuit.
-
Koolzaadsnuitkever — Koolzaadsnuitkevers zijn 2 tot 3 mm lange, zwartgrijze snuitkevertjes. Ze boren met hun snuit gaatjes in hauwtjes van koolzaadplanten en leggen daar een eitje in.
-
Naaktslakken — Er zijn verschillende naaktslakken. Slakkenvraat is herkenbaar aan de rafelige, onregelmatige gaten in het blad vaak met een slijmspoor. Vaak blijven de nerven intact.
-
Sclerotienrot - rattenkeutelziekte - koolzaad — Sclerotinia aantasting herken je aan gele planten in het gewas.
-
Spikkelziekte — De symptomen van spikkelziekte zijn bruine, ronde vlekken op de bladeren met een gelige tot rode ring.
Algemeen
Inhoud
Integraties