Agrarisch ondernemerschap is beduidend anders dan andere vormen van ondernemerschap. Het onderscheidt zich doordat agrarische ondernemers meestal afhankelijk zijn van de natuurlijke omgeving, en deze benutten en daarnaast ook werken met levend materiaal.
Cruciaal voor ieder bedrijf is de ondernemer en zijn/of haar ondernemerskwaliteiten. De continuïteit en toekomstbestendigheid staat of valt bij de ondernemer. Ondernemerschap kun je verder ontwikkelen en leren, maar alleen als je zelf weet wat je wilt, wat je kunt en wat je nog moet leren.
Ondernemer van een agrarisch bedrijf wil je niet alleen worden maar ook blijven. Bij een bedrijfsovername komt daarbij ook de belangrijke steun van overdragers, partner en familie. Hiervoor moet je veel kunnen. Veel is te leren, echter je moet er voor 200% voor willen gaan.
Je moet kunnen omgaan met een relatief sterke verbondenheid met de plek/grond en de betrokkenheid van de familie. Je moet zelf invloed organiseren op de prijs van jouw producten en flexibel van product kunnen wisselen of er waarde aan toevoegen. Weersomstandigheden en prijsschommelingen beïnvloeden jouw bedrijfsresultaten. Ook moet je kunnen omgaan met een aanbodgestuurde markt en kent de agrarische sector piekarbeid/seizoensarbeid.
Steeds belangrijker wordt een open blik op de samenleving en contacten met maatschappelijke partijen. Kun je anticiperen en inspelen op maatschappelijke vraagstukken? Durf je nieuwe stappen te nemen en kun je omgaan met risico’s? Ben je alert op externe ontwikkelingen en zie je innovatiekansen? Kun je allianties bouwen met relevante partijen en zie je mogelijkheden voor groene-, blauwe- en zorgdiensten en –producten (verbrede landbouw). Draag jij bij aan de biobased economy (non-food verwaarding: materie en energie-inhoud), verduurzaming en circulariteit?
Agrarisch ondernemerschap onderscheidt zich doordat deze ondernemers meestal afhankelijk zijn de natuurlijke omgeving, deze benutten en werken met levend materiaal.
De overnemer is een geschikt:
als er sprake is van een relatief sterke verbondenheid met de plek/grond.
als er sprake is van dominante erfopvolging en een sterke verwevenheid van onderneming en gezin.
als hij/zij invloed organiseert op de prijs van het producten.
als hij/zij van product kan wisselen of er waarde aan kan toevoegen.
als hij/zij kan omgaan met weersomstandigheden en prijsschommelingen.
als hij/zij kan omgaan met de wisselingen van aanbod gestuurde naar vraaggestuurde markt.
als hij/zij kan omgaan met piekarbeid/seizoensarbeid.
als hij/zij beschikt over sociale oriëntatie: open blik op de samenleving en contacten met maatschappelijke partijen.
als hij/zij gelooft in eigen kunnen: anticiperen en inspelen op maatschappelijke vraagstukken, beleidsontwikkelingen nationaal en Europees.
als hij/zij bereid is om risico's te nemen: nieuwe stappen durven nemen en omgaan met risico’s.
als hij/zij beschikt over externe oriëntatie: alertheid op externe ontwikkelingen en innovatiekansen.
als hij/zij beschikt over een meer dan gezonde dosis doorzettingsvermogen.
als hij/zij is staat is om allianties te bouwen met relevante partijen in de (bredere) omgeving waarin de ondernemer opereert.
als hij/zij ondernemersmogelijkheden vindt voor groene-, blauwe- en zorgdiensten en –producten (verbrede landbouw) en biobased economy (non food verwaarding: materie en energie-inhoud).
Natuurlijk moet de agrarisch ondernemer ook voldoen aan de ‘algemene’ competenties van een ondernemer zoals o.a. kansen zien, kansen benutten en creëren van waarde
Kansen zien | Kansen benutten | Creëren van waarde |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| |
|
| |
|
| |
|
|