Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 8 Volgende »

Omgevingscondities

De Zwarte Wapenvlieg (BSF), heeft verschillende stadia. Elk stadium heeft eigen wensen en eisen aan omgevingscondities zoals temperatuur, luchtvochtigheid en ventilatie.

Voor larven is de optimale temperatuur 27-30°C. Omdat de larven zelf warmte produceren die het substraat opwarmt, kan de omgevingstemperatuur lager zijn. Als ondergrens wordt 10-12°C aangehouden. Volwassen vliegen hebben graag een omgevingstemperatuur van 28-35°C. Ze leggen eitjes bij een temperatuur van 20-35°C. Wanneer het erg koud is, komen de eitjes niet uit.

De relatieve luchtvochtigheid is ook van belang. In een droge omgeving verpoppen niet alle poppen. Ook voor de levensduur en eiproductie is een hogere luchtvochtigheid van belang. Voor de larven is het minder van belang, omdat zij in vochtig substraat leven. Wel moet voorkomen worden dat dit substraat te snel uitdroogt. Voor alle stadia is een relatieve luchtvochtigheid van ca. 60-70% geschikt.

Ventilatie is voor zowel de BSF als voor het personeel van belang. Geproduceerde CO2 en ammoniak moet worden afgevoerd en verse O2 worden aangevoerd. Met behulp van meetapparatuur kunnen de concentratie bepaald worden en de ventilatie aangepast. Bij te hoge ammoniakconcentraties kunnen er ook aanpassingen gedaan worden aan het substraat (lagere stikstofconcentratie of lagere pH).

  • Geen labels