Gewas: Diverse gewassen: Lelie
Wetenschappelijke naam: Rhizoglyphus robini
Groep: Mijten
Bollenmijten in lelie: jonge bolletje met vraatgangen | Bollenmijten in lelie: vraatschade aan schubben |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo
In ondergrondse stengeldelen, wortels en bolschubben zijn kleine ronde gaatjes en gangetjes waarneembaar van ca. 1 mm breed. De plekjes zijn aanvankelijk wit, maar worden snel lichtbruin tot bruin. Vooral jong nieuw gevormd weefsel wordt aangetast.
Nieuw gevormde bolletjes raken bij de vermeerdering door schubben gemakkelijk aangetast en soms geheel verwoest (bovenste foto). Bij ernstige aantasting is het bolletje lichtbruin en is de spruit met de naar binnen gelegen schubjes geheel opgevreten. Wat overblijft, zijn alleen nog bruine verkruimelde restjes. Ook wordt de vorming van jonge bolletjes geremd en ontstaan op die plaatsen lichtbruine verruwingen.
Te velde wordt de aantasting vaak pas waargenomen aan het einde van het groeiseizoen, bij het rooien van de bollen. De aantasting bevindt zich dan vaak aan de onderzijde van de bol en is bruin van kleur. De symptomen zijn duidelijker zichtbaar op de schone onderliggende schubben (onderste foto)
In de kas kunnen de jonge spruiten al voor opkomst verrotten of ze komen krom boven de grond of blijven achter in groei.
De bollenmijten leven in de grond en vreten aan ondergrondse delen van de plant. Onder een loep of binoculair is bij het aansnijden van de gaatjes en gangetjes vaak een ruimte in het weefsel (zogenoemde eetkamer) te vinden met daarin enkele mijten. De bollenmijten zijn te herkennen als ovaalronde, glazige witte beestjes met donkere kop en pootjes.
Mijtaantasting vindt plaats bij de vermeerdering door schubben, tijdens de teelt op het veld en in de kas. De omstandigheden bij de vermeerdering door schubben, vochtig en warm (23 °C), zijn ideaal voor de bollenmijt, zodat de plaag daarbij explosief kan optreden. Maar ook tijdens de teelt kan de plaag zich verder uitbreiden. Bij de bloementeelt in de kas is aantasting vanuit de grond het gevaarlijkst. Aantasting vanuit aangetast geplante bollen leidt veelal tot weinig schade, doch de grond wordt besmet en kan in een volgteelt wel veel schade aanrichten.
Alhoewel alle lelies aangetast kunnen worden, komt de plaag in Nederland vooral voor in lelies uit de groep van Oriëntal hybriden. Naast lelie worden ook fresia, gladiool, Eucharis, Gloriosa en Hippeastrum, voornamelijk in kasteelten, primair door deze mijten aangetast.
Het is ook mogelijk dat op beschadigde en door schimmels en bacteriën aangetaste bollen bollenmijten secundair voorkomen. Deze mijten, ook Rhizoglyphus-soorten, tasten niet primair gezond plantenweefsel aan.
- gezond uitgangsmateriaal gebruiken bij de vermeerdering door schubben;
- plantgoed een warmwaterbehandeling geven volgens geldende adviezen. Indien het type lelie geen hogere temperatuur verdraagt een behandeling bij lagere temperatuur uitvoeren en vervolgens het plantgoed invriezen;
- in de kas en bij de vermeerdering van schubben biologische bestrijding uitvoeren door middel van roofmijten (Hypoaspis aculeifer);
- bollen of schubben behandelen met een mijten dodend middel volgens geldende adviezen;
- besmette kasgrond stomen;
- een ruime vruchtwisseling aanhouden; daarbij rekening houden met andere waardplanten.