Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 8 Volgende »

Gewas: Appel

Wetenschappelijke naam: Stigmella malella

Groep: Insecten

 

 

Parende appelbladmineermottenDoor appelbladmineermot ernstig aangetaste bladeren
 

Bladmineerder duidelijk zichtbaar in mijn, een spoor van uitwerpselen achterlatend


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

Bladmineermotten zijn kleine motjes waarvan de larven gangen (mijnen) maken in het blad door het bladmoes op te eten. Daardoor vermindert de fotosynthesecapaciteit van het blad en bij ernstige aantasting zal het blad afsterven.

Over het algemeen komt schade door bladmineerders in de geïntegreerde fruitteelt niet in die mate voor dat gerichte bestrijding noodzakelijk is. De verschillende soorten bladmineerders zijn te herkennen aan de vorm van de mijnen die ze maken. De appelbladmineermot maakt een S-vormige gang die smal begint en steeds breder wordt. In het midden van de lang ligt een spoor van bruinzwarte uitwerpselen. De motjes zijn ongeveer 2 mm lang, donkergrijs van kleur met een zilverwit bandje en een goudgeel kuifje. De larven van bladmineerders zijn pootloos. De larve van de appelbladmineermot is 4 mm lang, lichtgeel met een bruine kop.

Levenswijze

De appelbladmineermot overwintert als pop in een cocon in de grond. Eind april verschijnen de eerste motjes. In mei worden de eieren gelegd aan de onderkant van het blad. De larven voeden zich in de mijn tot ze volgroeid zijn, verlaten de mijn via de bovenkant van het blad en verpoppen in een cocon onder een blad of in de grond. Vanaf begin juli verschijnt de tweede generatie motjes, waarvan de larven in augustus en september bladschade veroorzaken. Van deze tweede generatie overwinteren de poppen in de grond.

Maatregelen

Aangezien bladmineerders zelden economische schade veroorzaken, is bestrijding meestal niet noodzakelijk. Bovendien zijn er een aantal sluipwespen die de bladmineerders parasiteren. Daarom verdient het aanbeveling om breedwerkende middelen na de bloei te vermijden. Middelen die ingezet worden tegen bladrollers en fruitmot werken ook op de eieren van bladmineerders. Is bestrijding toch noodzakelijk, dan dienen deze middelen ingezet te worden op het moment dat de eerste mijnen zichtbaar worden.




  • Geen labels