Feiten
Om een dierethische afweging te kunnen maken, kijk je naar de beleving en de moraal, maar ook naar de feiten. Dat houdt vaak in dat je je moet verdiepen in de biologie van het dier, wet- en regelgeving en/of economische aspecten.
Intrinsieke waarde
Lange tijd heeft de mens dieren gezien als ‘dingen’, zonder gevoelens en emoties. Door wetenschappelijk onderzoek is tegenwoordig bekend dat (gewervelde) dieren vergelijkbare emoties ervaren als mensen en dat ze specifieke wensen en behoeftes hebben. Daarom wordt in de Nederlandse samenleving de intrinsieke waarde van een dier erkend.
Intrinsieke waarde houdt in dat ieder dier een individueel wezen is met een eigen leven, eigen ervaringen en eigen gevoelens. Het dier heeft een eigen waarde, los van de waarde en functie die het voor de mens heeft. De erkenning van deze individuele eigen waarde van het dier is van grote invloed op ideeën over hoe mensen met dieren om moeten gaan en heeft ook een belangrijke plaats gekregen in de huidige wet- en regelgeving.
Biologie van het dier
Voor overleving van het individu en de soort heeft een dier belang bij een goede lichamelijke en geestelijke gezondheid. Een goede gezondheid, voeding en huisvesting zijn belangrijk voor het welzijn van het dier. Ook speelt hierbij de mogelijkheid tot het uitoefenen van natuurlijk gedrag een belangrijke rol. Als je kennis hebt van de biologie van het dier, weet je wat het dier nodig heeft voor een goed welzijn.
Belangen van het dier
Ieder individueel dier heeft specifieke behoeftes die bepaald worden door:
de soort waartoe hij behoort;
de omstandigheden waarin hij is opgegroeid;
zijn karakter met persoonlijke voorkeuren en aversies.
Zo zijn alle katten vleeseters. Een dieet bestaande uit vlees voldoet dus aan de voedingsbehoeftes van een kat. Maar een dier heeft ook individuele voorkeuren: de ene kat geeft de voorkeur aan droge brokken, terwijl de andere het liefste nat voer eet.