Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 6 Volgende »

Glastuinbouw

 

Groep: Gebreksziekten

Tomatenbladeren, links: vergeling
door stikstofgebrek, rechts: normale kleur

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Symptomen

Stikstof of N is een van de hoofdelementen in de bemesting en essentieel voor de plant. Het is de bouwstof van eiwitten, enzymen en bladgroen. Een tekort resulteert in vergeling en een achterblijvende groei.

Typische gebrekverschijnselen

  • Het gehele blad wordt chlorotisch (licht groen tot geel)
  • De chlorose begint in de oudere bladeren, maar in een later stadium treedt het ook op in het jonge blad.
  • Oudere bladeren sterven later af
  • De groei blijft sterk achter
  • De wortelvorming blijft achter of verslechtert na verloop van tijd
  • De vruchtzetting is vertraagd of leidt tot misvorming

Achtergrondinformatie over Stikstof

Stikstof of N is een van de hoofdelementen in de bemesting, dat wil zeggen dat een gewas naar verhouding veel van dit element opneemt. Stikstof is voor de plant van belang voor de vorming van eiwitten, allerhande organische verbindingen en bladgroen.

Stikstof is met name van belang voor de  bladvorming en beinvloedt dus de fotosynthese capaciteit van een gewas. Een tekort aan stikstof kun je herkennen aan een gewas, dat achter blijft in groei, lichtgroen van kleur is en naar verhouding minder bladrijk is. Een goede stikstof voorziening is noodzakelijk voor een goede opbrengst. In baktarwe zorgt stikstof voor een hoger eiwitgehalte in de korrel, dit komt de bakkwaliteit ten goede. De N bemesting heeft in de meeste gewassen een optimum, als je te veel bemest heeft dat vaak gevolgen voor de kwaliteit: in suikerbieten daalt het suikergehalte en de winbaarheid, in zetmeelaardappelen het onderwatergewicht, in brouwgerst de brouwkwaliteit. Een N overmaat kan leiden tot lange en slappe gewassen waardoor in granen legering kan optreden. Door meer bladvorming ontstaat een microklimaat in het gewas dat gunstig is voor schimmels. Granen worden bijvoorbeeld gemakkelijker aangetast door meeldauw en roesten.

Soms is er wel voldoende stikstof in de bodem aanwezig, maar moeilijk opneembaar voor de plant door een slecht ontwikkeld wortelstelsel (structuurschade, verdichting, slechte fosfaat opname) of doordat N wordt vastgelegd in microbieel eiwit . Voor de omzetting van organisch materiaal in humus is stikstof nodig, deze N is dan (tijdelijk) niet beschikbaar voor het gewas.

Gewassen met een ruime N voorziening blijven langer vegetatief (vorming van bladapparaat) en gaan pas later afrijpen. Gewassen die vroeg geoogst worden, zoals pootaardappelen, moeten dus niet te zwaar met stikstof bemest worden.

Een zware stikstofbemesting op grasland heeft een hoger eiwitgehalte van het gras tot gevolg, dat bemoeilijkt de magnesium opname door de koe met kopziekte als mogelijk gevolg. In  voedergewassen kan in de herfst een verhoogd nitraatgehalte voorkomen. Dat kan bij het vee tot nitraatvergiftiging leiden. In de moderne veehouderij wordt de stikstof bemesting in de loop van het groeiseizoen afgebouwd, waardoor nitraatvergiftiging en te hoog eiwitgehalte in het gras minder vaak zullen voorkomen.

 

 

Maatregelen
  Stikstof geven in de vorm van nitraat via bladbemesting of via het gietwater.

 

 

 

 

  • Geen labels