Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 6 Huidig »


Gewas: Appel, Peer, Pruim, Kers, Bes, Braam, Framboos


Wetenschappelijke naam: Archips podana

Groep: Insecten

 
 
Parende grote appelbladroller Rups, groengrijs met zwarte kop en halsschild
 

Verkurkte gaten in de vrucht, vroege aantasting door de grote appelbladroller


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

Bladrollers zijn wijdverspreide insecten waarvan de rupsen schade kunnen aanrichten in diverse fruitgewassen. Schade ontstaat vooral doordat de bijna volgroeide rupsen vreten aan de knoppen, de bloemen of de jonge vruchtjes.

Meestal ruien deze vruchtjes eraf, bij minder ernstige vraatschade blijven grote verkurkte plekken achter op de vrucht. De najaarsgeneratie veroorzaakt schade aan de bijna rijpe vruchten door, meestal onder een blad, kleine hapjes uit de vrucht te nemen, de zogenaamde snoepvreterij. De rupsen die doorgroeien tot een tweede generatie worden groter dan de overwinterende rupsen en veroorzaken grovere schade vlak voor de oogst.

Aangetaste vruchten zijn onverkoopbaar. Bovendien zijn de kleine wondjes invalspoort voor schimmels. De mot van de grote appelbladroller is ongeveer 1 cm lang en heeft een klokvormig uiterlijk. Het mannetje heeft een duidelijke tekening op de vleugels, het vrouwtje heeft een meer egale kleur. De rups is 14-22 mm lang, lichtgroen tot grijsgroen van kleur en heeft een zwarte kop en halsschild.

Levenswijze

De grote appelbladroller overwintert als rups in een spinsel op de boom. Overwinterde rupsen worden actief in maart/april en veroorzaken vraatschade aan de knoppen, de bloemen en de jonge vruchten. In mei en juni ondergaat de larve twee vervellingen en voedt zich dan vooral met blad. Vanaf mei vindt verpopping plaats en vanaf begin juni verschijnen de motten. Dit gaat door tot eind juli.

Kort na het verschijnen van de motten vindt paring en eileg plaats. De eieren worden dakpansgewijs op het blad gelegd en overdekt met een wasachtige substantie die hard wordt. Daardoor liggen de eieren erg beschermt en door hun lichtgroene kleur zijn ze moeilijk zichtbaar. Het duurt tot ongeveer eind juli voor het jonge rupsje uit het ei kruipt.

Het rupsje spint zich in tussen twee bladeren en begint zich te voeden. Na twee vervellingen spint de larve blad vast aan de al rijpende vrucht en vreet kleine hapjes uit de schil tot 2 mm diep in het vruchtvlees. Dit wordt snoepvreterij genoemd en dit maakt aangetaste appels onverkoopbaar. De meeste rupsen overwinteren in het derde stadium door een spinsel, bedekt met knopschubben te vormen in een schuilplaats op de boom. Een deel van de rupsen groeit door een maakt een tweede generatie vlinders.

Maatregelen

Voor een effectieve bestrijding van bladrollers is het nodig te weten welke bladrollersoorten voorkomen. Dit kan door middel van feromoonvallen worden vastgesteld.

De voor insecticiden gevoelige stadia van de verschillende bladrollersoorten komen niet op hetzelfde moment voor, zodat vaak meerdere bespuitingen nodig zijn. Er zijn enkele goed werkende middelen beschikbaar tegen bladrollers.




  • Geen labels