Stikstof of N is een van de hoofdelementen in de bemesting, dat wil zeggen dat een gewas naar verhouding veel van dit element opneemt. Stikstof is voor de plant van belang voor de vorming van eiwitten, allerhande organische verbindingen en bladgroenStikstof of N is een van de hoofdelementen in de bemesting, dat wil zeggen dat een gewas naar verhouding veel van dit element opneemt. Stikstof is voor de plant van belang voor de vorming van eiwitten, allerhande organische verbindingen en bladgroen. Stikstof is met name van belang voor de bladvorming en beinvloedt dus de fotosynthese capaciteit van een gewas. Een tekort aan stikstof kun je herkennen aan een gewas, dat achter blijft in groei, lichtgroen van kleur is en naar verhouding minder bladrijk is. Een goede stikstof voorziening is noodzakelijk voor een goede opbrengst. In baktarwe zorgt stikstof voor een hoger eiwitgehalte in de korrel, dit komt de bakkwaliteit ten goede. De N bemesting heeft in de meeste gewassen een optimum, als je te veel bemest heeft dat vaak gevolgen voor de kwaliteit: in suikerbieten daalt het suikergehalte en de winbaarheid, in zetmeelaardappelen het onderwatergewicht, in brouwgerst de brouwkwaliteit. Een N overmaat kan leiden tot lange en slappe gewassen waardoor in granen legering kan optreden. Door meer bladvorming ontstaat een microklimaat in het gewas dat gunstig is voor schimmels. Granen worden bijvoorbeeld gemakkelijker aangetast door meeldauw en roesten.
Soms is er wel voldoende stikstof in de bodem aanwezig, maar moeilijk opneembaar voor de plant door een slecht ontwikkeld wortelstelsel (structuurschade, verdichting, slechte fosfaat opname) of doordat N wordt vastgelegd in microbieel eiwit . Voor de omzetting van organisch materiaal in humus is stikstof nodig, deze N is dan (tijdelijk) niet beschikbaar voor het gewas.
Gewassen met een ruime N voorziening blijven langer vegetatief (vorming van bladapparaat) en gaan pas later afrijpen. Gewassen die vroeg geoogst worden, zoals pootaardappelen, moeten dus niet te zwaar met stikstof bemest worden.
Een zware stikstofbemesting op grasland heeft een hoger eiwitgehalte van het gras tot gevolg, dat bemoeilijkt de magnesium opname door de koe met kopziekte als mogelijk gevolg. In voedergewassen kan in de herfst een verhoogd nitraatgehalte voorkomen. Dat kan bij het vee tot nitraatvergiftiging leiden. In de moderne veehouderij wordt de stikstof bemesting in de loop van het groeiseizoen afgebouwd, waardoor nitraatvergiftiging en te hoog eiwitgehalte in het gras minder vaak zullen voorkomen.
Gebrieksziekten
-
Stikstofgebrek glastuinbouw —
Stikstof of N is een van de hoofdelementen in de bemesting en essentieel voor de plant. Het is de bouwstof van eiwitten, enzymen en bladgroen. Een tekort resulteert in vergeling en een achterblijvende groei.
-
Stikstofgebrek in Aardappelen —
De belangrijkste verschijnselen van stikstofgebrek zijn achterblijven in groei, licht gekleurde, bleke planten, steilere stand van het gewas en licht opkrullende bladeren.
-
Stikstofgebrek in Coniferen —
Bij stikstofgebrek blijft de groei van coniferen achter ten opzichte van de normaal bemeste planten. Het gewas heeft een ijle open stand. De kleur is lichter dan normaal en de 'naalden' zijn korter.
-
Stikstofgebrek in Ericaceae —
Ericaceeën hebben bij een ernstig stikstofgebrek een zeer korte gedrongen groei. Na het uitlopen van de knoppen blijft met name bij Rhododendron het schot kort. Het blad is klein en lichtgroen van kleur.
-
Stikstofgebrek in Granen —
Stikstofgebrek in granen herken je aan slecht ontwikkelde planten die slecht uitstoelen. De planten blijven licht groen van kleur; later kunnen planten roodachtig worden.
-
Stikstofgebrek in Loofhoutgewassen —
Bij loofhoutgewassen blijft de groei sterk achter en de bladeren zijn kleiner, wanneer er een tekort aan stikstof is in de plant. Het blad is in het begin van de aantasting lichtgroen,
-
Stikstofgebrek in Suikerbieten —
Bieten zijn gevoelig voor stikstofgebrek. N gebrek is te herkennen aan lichtgroen kleur van het gewas in de oudste, dus de buitenste bladeren. De nieuw gevormde bladeren zijn langer en smaller en hebben een iets stekende bladstand.