Gewas: Appel, Peer, Pruim, Kers, andere vruchtbomen en loofhoutsoorten
Wetenschappelijke naam: Orthosia spp
Groep: Insecten
Vlinder van Orthosia cerasi | Eihoop van voorjaarsuil, eieren geribd |
Rups van O. gothica vreet aan jonge appel | Vruchtschade door voorjaarsuil |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright WUR, NVWA, Delphy, KAD, Landbrugsinfo
Voorjaarsuilen behoren tot een groep van op elkaar lijkende soorten motten, met een overeenkomstige levenscyclus.
Enkele soorten komen voor op fruitgewassen, waaronder de Orthosia incerta, Orthosia gothica en de Orthosia cerasi, waar zij schade kunnen aanrichten aan de vruchten. Schade bestaat hierin dat de rupsen uit het vijfde en zesde larvale stadium vreten aan de jonge net gezette vruchtjes, waardoor bij het uitgroeien van de vruchten grote verkurkte plekken of diepe verkurkte gaten tot op het klokhuis (als bij wintervlinder) ontstaan. Dit leidt onmiddellijk tot onverkoopbaarheid van deze vruchten. De vlinders zijn ongeveer 20 mm lang, bruin van kleur en hebben meestal één of meer niervormige vlekken op de vleugels. Aan het uiteinde van de vleugels zit een rand met een andere kleur of patroon dan de rest van de vleugel. De rupsen zijn 35 tot 40 mm lang, groen van kleur met drie of vijf bredere of smallere witte strepen over het lichaam. De rupsen hebben drie paar voorpoten en vier paar buikpoten en meestal een groene of geelgroene kop.
Voorjaarsuilen hebben één generatie per jaar. Ze overwinteren als pop in de grond. De volwassen vlinders verschijnen van maart tot laat in mei, maar de meeste in april en begin mei. Na paring leggen de vrouwtjes eieren in groepjes op takken en in schorsspleten. Na 10 tot 14 dagen komen de eieren uit en beginnen de jonge larven zich te voeden aan de knoppen, de bloemen of nog niet ontvouwde blaadjes. Oudere larven voeden zich met blad en in het vijfde en zesde stadium vreten ze van de vrucht. Na het zesde stadium, zo rond eind juni, laten ze zich op de grond vallen en verpoppen daar enkele centimeters onder de grond.
Om te bepalen of bestrijding van voorjaarsuilen nodig is, kan de dichtheid van vlinders bepaald worden met behulp van feromoonvallen. Verder is het belangrijk om tijdens en na de bloei de scheuttoppen te inspecteren op aanwezigheid van jonge rupsen.
Biologische bestrijding is mogelijk met een bacteriepreparaat op basis van sporen en kristallen van sporen van Bacillus thuringiensis. In het algemeen zijn jonge rupsen gevoeliger dan oudere rupsen, dus een tijdige inzet is nodig.
Chemische bestrijding kan in mei en juni toegepast worden op de rupsen. Daarvoor zijn diverse middelen voorhanden, waarmee eveneens bladrollers en andere rupsensoorten bestreden kunnen worden. Kennis van de aanwezigheid en dichtheid van de diverse rupsensoorten is van groot belang voor een effectieve bestrijding.