Gewas: Suikerbiet
Wetenschappelijke naam: Paratrichodorus, Trichodorus
Groep: Aaltjes
Paratrichtodorus teres: Achterblijvende planten in een perceel | Paratrichtodorus teres: vertakte wortels in plaats van een penwortel |
Paratrichtodorus teres: achterblijvende wortelgroei |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo
Vrijlevende aaltjes veroorzaken vooral schade in een koud en nat voorjaar. Vrijlevende aaltjes komen op alle lichte gronden voor, zandgronden, dalgrond, zavel en lichte kleigronden.
Kenmerkend is, dat bij de opkomst vaneen gewas rijen met een normale stand en rijen met achterblijvende planten elkaar afwisselen. Ook in een rij kunnen aangetaste rijdelen en niet aangetaste delen elkaar afwisselen.
In Nederland zijn een tiental verschillende soorten vrijlevende aaltjes gevonden. Behalve groeiachterstand veroorzaakt het aaltje een bossig wortelstelsel en afgeknotte wortels. Vooral gewassen met een penwortel zoals suikerbiet, peen en witlof lijden dan ook sterk onder aantasting van vrijlevende aaltjes. Ook aardappelen, ui, mais, erwten en bonen zijn gevoelig.
Vrijlevende wortelaaltjes hebben hun naam te danken aan het feit, dat ze uitsluitend buiten de plant leven en de plantenwortels oppervlakkig aanprikken. P. teres komt vooral voor op de lichte (mariene) zandgronden en lichte zavelgronden in de Noordoostpolder en de Wieringermeer, maar kan ook op andere zand en dalgronden voorkomen.
Vrijlevende wortelaaltjes hebben een grote waardplantenreeks, waaronder verschillende gewassen, onkruiden en groenbemesters. De aaltjes overbruggen een gewasloze periode op het veld als ei. Totaal vervelt het dier van ei tot volwassen vier keer. Per teeltseizoen komen 3 tot 5 generaties voor.
Belangrijk zijn de maatregelen op teeltplanniveau.
- Gewassen waarin schade wordt verwacht vooraf laten gaan door gewassen of groenbemesters, die het aaltje niet of slecht vermeerderen. In deze gewassen treedt uitzieken op.
- Natte grondontsmetting.
- Granulaten verminderen de schade, maar hebben weinig invloed op de grootte van de populatie.