Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 5 Volgende »

Gewas: Ui

Wetenschappelijke naam: Ditylenchus dipsacl

Groep: Aaltjes

 
Plant van zaaiuien, enigszins gedrongen en blauwachtig van kleur. De bladeren zijn misvormd, gezwollen en gedraaid.Knoflook, een gezonde en een door D. dipsaci aangetaste bol. Aangetast weefsel is bruin verkleurd en bij aansnijden 'melig'.
 
 
Tweedejaars plantuien, zwaar besmet met D. dipsaci; Symptomen: gescheurde bolbodems maar geen symptomen in het kruid. Het aangetast weefsel is enigszins melig.Zaaiuieplanten aangetast door D. dipsaci; Symptomen: gedrongen planten (bolbroek) die slecht ontwikkeld zijn.

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

Het gewas kan gedurende de gehele groei periode worden aangetast. De stengelaaltjes veroorzaken kroefziekte. De symptomen zijn misvormde, plaatselijk gezwollen en gedraaide bladeren.

De plant heeft daarbij een gedrongen uiterlijk en is blauwgroen van kleur. Aantasting in een jong uiengewas leidt tot plantwegval. Aantasting in een later stadium, als de bol reeds is gevormd, veroorzaakt melige, veelal gebarsten bollen die nog op het veld of in de bewaring tot rotting overgaan. Op het oog gezonde bollen, afkomstig van besmette percelen, die aaltjes bevatten kunnen bovendien in de bewaring alsnog gaan rotten.

Een aaltje is een kleurloze, doorschijnende, draadvormige organisme van 1 mm lengte. Ze zijn met het blote oog niet zichtbaar en komen vooral voor in een vochtige omgeving.

Plantparasitaire aaltjes vermeerderen zich via eitjes. Na de eerste vervelling verlaat het aaltje het ei en na nog drie vervellingen is het volwassen. Wortelaaltjes zorgen meestal pleksgewijs voor een groeiachterstand, misvorming en/of rotting van de wortels en breiden zich in de loop van het seizoen uit.

Levenswijze

Het uienstengelaaltje blijft in de grond achter.

Maatregelen

Besmette percelen kunnen door middel van grondonderzoek worden opgespoord. Het stengelaaltje kan zich ook op het zaad bevinden. Gebruik daarom altijd zaad waarvan vaststaat dat bij laboratoriumonderzoek geen aaltjes zijn aangetroffen.

Op besmette percelen wordt geadviseerd geen uien te telen. Zelfs op licht besmette percelen kan een schadelijke aantasting optreden. Een volledig chemische bestrijding tijdens de teelt is niet mogelijk. Aantasting van aaltjes moet worden voorkomen. Voor de teelt komen in principe alleen aaltjesvrije percelen in aanmerking. Het aaltje kan zich op een groot aantal gewassen matig (aardappel, haver, maïs, knolselderij, peen, suikerbiet) of sterk (augurk, erwt, rogge, slaboon, tuinboon, tulp, ui) vermenigvuldigen en kan via zaad- of plantmateriaal van deze gewassen of grond op een perceel geïntroduceerd worden. Gezien het aantal gewassen waarop het stengelaaltje zich kan voortplanten, zal bij de bestrijding het accent moeten liggen op het voorkomen van besmetting.

Daarnaast moeten zeefgrond en uienafval niet worden gestort op percelen waar na kortere of langere tijd uien of andere gewassen moeten worden geteeld waarop het aaltje zich kan vermenigvuldigen. Hoewel het wordt aanbevolen geen uien te telen op een licht besmet perceel, is het wel mogelijk op zo'n perceel een gezond gewas uien te telen. Voorwaarde is dan dat voor de bestrijding van de made van de uievlieg een rijenbehandeling met een granulaat wordt toegepast.

 

 

  • Geen labels