Voor inzicht is niet alleen kennis nodig, maar ook data. Data kan worden verkregen met eigen sensoren of uit andere bronnen. Voorbeelden hiervan zijn:
· Grond- en grondwatermonsters
· Historie van het perceel (bouwplannen e.d.)
· Monsters gedurende de teelt, bijvoorbeeld water- of plantsap-analyses.
· Sensoren die in percelen worden geplaatst om gedurende het seizoen vocht, temperatuur,
beschikbaarheid van nutriënten of andere parameters te meten.
· Weersvoorspellingen
· Satellietbeelden waarmee diverse bodemparameters en bijvoorbeeld ook de groei van een
gewas gedetailleerder worden gemeten.
· Nog gedetailleerdere bodemscans waar met gps percelen in plots van minder dan 1 m2 worden
gescand.
De kennis en data moet vervolgens worden omgezet in een specifiek bemestingsadvies. Dit begint met een algemeen (bij-)bemestingsadvies, waar de dosering voor het perceel afhankelijk is van de omstandigheden (groei en ontwikkeling van een gewas, weersomstandigheden, e.d.). Met nauwkeurigere en specifiekere gegevens zijn deze adviezen te verfijnen naar bijvoorbeeld taakkaarten waar binnen een perceel de giften worden gevarieerd.
Tenslotte moet de teler beschikken over de juiste machines en apparatuur om de meststoffen aan het gewas toe te dienen. Vaak is het nodig dat de tractor hiervoor is uitgerust met een GPS, die de exacte positie op het veld bepaald. Precisiebemesters zijn bemesters waarmee nauwkeuriger dan met de gangbare machines kan worden bemest. Een aantal voorbeelden hiervan:
· Kunstmeststrooiers met kantstrooiers waardoor er geen korreltjes naast het perceel (bijvoorbeeld
in sloten) terechtkomen.
· Automatische afsluiters en GPS bij mestverspreiders waardoor er geen overlap op het veld
plaatsvindt of bepaalde delen van het perceel op basis van bodeminformatie een lagere mestgift
krijgen.
· Veldspuiten met GPS en die per sectie (van bijv. 3 meter breedte) kunnen worden afgesloten of
zelfs gevarieerd qua dosering, of per spuitdop (0,5 meter).
· Rijenbemesters, waarmee voor, tijdens of na het zaaien heel nauwkeurig meststoffen kunnen
worden gedoseerd in dezelfde rij als waar het zaad geplaatst is.
· In-line blenders, waarbij verschillende meststoffen in de juiste verhoudingen kunnen worden
gedoseerd, tijdens het aanwenden.
· Fertigatie: druppelslangetjes die in het veld liggen, waarmee zeer regelmatig kleine
hoeveelheden meststoffen bij de wortels van gewassen kunnen worden toegediend.
· NIR-sensor, waarmee continue de mestsamenstelling (stikstof- en fosfaatgehalte) wordt gemeten
en op basis van deze gegevens de hoeveelheid mest die wordt toegediend wordt bijgestuurd.
In de praktijk worden vaak combinaties gemaakt tussen een algemene basisbemesting en precisiebemesting om, afhankelijk van de omstandigheden, gedurende het seizoen de gewassen de juiste voeding te geven.
De technieken voor data, advies en aanwendingsapparatuur zijn volop in ontwikkeling. Een belangrijk aandachtspunt is de afstemming tussen de afzonderlijke deelsystemen, inclusief de uitwisselingsmogelijkheden van data van verschillende leveranciers. Ook de nauwkeurigheid en kalibratie van gebruikte meet/weeg systemen is van belang. Precisiebemesting is een effectieve methode om zowel de opbrengsten en kwaliteit van de geteelde gewassen te verbeteren, als de verliezen naar het milieu (nitraat, ammoniak, fosfaat e.d.) te verlagen.
Hoewel deze techniek in theorie interessant is zijn er ook verschillende uitdagingen. Boeren worden uitgedaagd om complexe geavanceerde technologieën toe te passen. Deze technologieën brengen niet alleen eenmalig hoge investeringen met zich mee, maar ook in training en educatie voor boeren en hun personeel. Zonder subsidies kan dit lastig te realiseren zijn. Daarnaast worden graslanden meerdere keren per jaar geoogst waarbij het lastig is om het juiste tijdstip en de juiste hoeveelheid mest voor verschillende oogsten te bepalen.