Gewas: Cymbidium, Phalaenopsis
Wetenschappelijke naam: Odontoglossum ringspot virus (ORSV)
Groep: Virussen
Virusverschijnsel in Phalaenopsisblad (Foto: Naktuinbouw) |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo
Orchideeën kunnen aangetast worden door een aantal virussen waarvan Odontoglossom-kringvlekkenvirus een belangrijke is. Door virussen ontstaan specifieke symptomen op blad en bloemen.
Eenzelfde soort virus kan in orchideeën verschillende symptomen geven. Dat kan afhangen van de cultivar, de leeftijd van de plant op het moment van infectie en de omstandigheden waaronder de plant staat.
Odontoglossom-kringvlekkenvirus kan op de jonge Cymbidiumbladeren een chlorotische bontheid veroorzaken met langwerpige wigvormige patronen (`diamond mottle'). Ook komen afzonderlijke, lange, geelgroene strepen voor in verder groen blad. In ouder blad kan bruin-zwarte necrose voorkomen. In de bloemen is bloemkleurbreking en bloemmisvorming mogelijk. Bloemen, afkomstig van een viruszieke plant, zijn op de vaas minder lang houdbaar dan bloemen van een gezonde plant.
Bij Phalaenopsis kan ORSV kringvormige chlorotische vlekken op het blad veroorzaken. Daarnaast komen ook chlorotische tot necrotische vlekjes op het blad voor.
ORSV en CymMV kunnen tegelijkertijd voorkomen; beide virussen kunnen ook symptoomloos voorkomen.
Bij een meerjarige teelt, zoals Cymbidium, resulteert een vroege infectie vaak tot groot productieverlies.
Odontoglossom-kringvlekkenvirus is een mechanisch overdraagbaar virus. Via sap van zieke planten kan bij alle gewashandelingen zoals verwijderen van (oud) blad, overpotten en het oogsten van bloemtakken, het virus worden overgedragen op gezonde planten.
Bij Phalaenopsis kan het virus zich vooral verspreiden tijdens werkzaamheden waarbij wondjes ontstaan zoals verspenen, oppotten en wijder zetten.
Het grootste gevaar is dat er latent besmette planten in de kas staan die nog geen symptomen vertonen en dus niet als viruszieke planten worden herkend. Juist vanuit deze planten kan het virus ongemerkt worden verspreid.
Verder is ook overdracht mogelijk via besmet materiaal zoals mesjes, scharen, kleding en fust. Het virus kan overblijven in gewasresten zoals bladeren, wortels en bloemen. Echter, het virus kan ook overleven op oppervlakten van verschillend materiaal zoals op glas, aluminium, beton, hout en kunststof. Ook kan het virus in drain- en/of drainagewater zitten.
Het is aan te bevelen om uit te gaan van gezond materiaal dat op een aparte, virusvrije plaats in de kas opgekweekt wordt. Bij het verspenen en oppotten van jonge planten dienen strikte hygiëne maatregelen genomen te worden zoals het ontsmetten van de werkplek.
- Houd in de kas rekening met de werkvolgorde en werk altijd in één richting.
- Controleer jonge planten regelmatig op de aanwezigheid van symptomen en raak de planten niet aan bij het controleren.
- Om er zeker van te zijn of er virus in de plant voorkomt, is het noodzakelijk de planten te laten toetsen.
- Zorg voor aparte ontsmettingseenheden (bijvoorbeeld ras, tafel enz.). Gebruik voor elke ontsmettingseenheid een apart mesje en ontsmet deze mesjes dagelijks.