Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

Versie 1 Volgende »

In de melkveefokkerij wordt het voorspellen van de selectierespons in de fokpopulatie iets lastiger, omdat het grootste deel van de koeien die voor de melkproductie worden gebruikt eigendom is van individuele boeren. Elke boer zal zijn of haar eigen fokdoel hebben, maar in grote lijnen zal dit lijken op dat van de fokkerijorganisatie, die eigenaar is van de stieren. De fokkerijbedrijven weten wat de boeren willen en nodig hebben. De  geselecteerde fractie stieren is in handen van de fokkerijorganisatie. Zij leveren de (genomische) fokwaarden. De boeren kunnen zelf bepalen welke stier ze inzetten. De veronderstelling bij het voorspellen van de genetische respons op selectie is dat alle geselecteerde stieren een gelijke kans hebben om ‘hun genen te verspreiden’. Dit is duidelijk niet de praktijk. Afhankelijk van welke stieren vaker dan verwacht worden ingezet, zal dit leiden tot een over- of onder voorspelling van de genetische respons. Aan de vrouwelijke kant kan er om twee redenen zeer weinig effect van selectie zijn bij koeien: in de eerste plaats is de geselecteerde fractie erg groot, aangezien de meeste koeien worden gebruikt om vervangende koeien te produceren. Ten tweede kunnen de boeren enigszins verschillende selectiecriteria hanteren, wat resulteert in een globaal nog kleiner selectie-effect bij de koeien. In de praktijk kan dit selectiepad worden genegeerd bij het voorspellen van de selectierespons.

  • Geen labels