Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 6 Volgende »


 Merknaam: Sencor WG


 Groep: triazinonen 

Gele nerven in aardappelbladeren na onkruidbestrijding


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Schadebeeld

Metribuzin is een fotosyntheseremmer. Bladeren vergelen (chlorose).

Verschijnselen: bij tweezaadlobbige gewassen vrijwel alleen gele nerven. Bij granen en grassen ontbreken de gele nerven. De chlorose start in het midden van het blad en breidt zich uit naar de top.  Veelknopigen, zoals zwaluwtong en waterpeper, kunnen een jaar na de bespuiting nog symptomen geven. (Schade door herbiciden, Naber) (Poot)aardappelen Sencor WG kan reacties in het loof veroorzaken die lijken op virusinfectie. Sencor WG kan ook verminderde opbrengst tot gevolg hebben. De gewasreacties zijn rasafhankelijk. Sencor WG kun je in een beperkt aantal rassen zonder risico’s inzetten. Raadpleeg de website van Bayer CropScience (www.bayercropscience.nl) voor informatie (Ctgb, WG/GA) of de Handleiding Gewasbescherming akkerbouw en veehouderij van DLV.

Werkingsmechanisme

Ongeveer een derde van alle onkruidbestrijdingsmiddelen remt in de plant de fotosynthese (productie van koolhydraten en zuurstof), die in de chloroplasten (bladgroenkorrels) plaatsvindt.

Door blokkering van de fotosynthese vernietigt het licht de bladgroenkorrels. Het lijkt alsof de plant in het donker opgroeit (zoals bijvoorbeeld witlof). Er ontstaat witverkleuring (chlorose) van het blad. Later wordt het blad geel tot bruin (necrose).

Deze groep is net als groep F en K onderverdeeld in drie subgroepen (C1, C2 en C3). De herbiciden binnen een subgroep hebben een vergelijkbaar werkingsmechanisme. De meeste fotosyntheseremmers zijn vooral bodemherbiciden soms met contactwerking (bijv. isoproturon, metamitron (o.a. Goltix) en metribuzin. (o.a. Sencor WG) Deze middelen worden door de kiemende onkruiden vanuit het bodemvocht opgenomen en naar de bladeren vervoerd (systemische werking). Er moet eerst voldoende groen blad aanwezig zijn wil een middel goed kunnen werken. Daarna moet de concentratie van de werkzame stof voldoende hoog zijn opgelopen wil er schade ontstaan. Daardoor kan het enkele weken na opkomst van gewas en/of onkruid duren voor dat de eerste symptomen zichtbaar zijn. Deze zijn het eerst te zien aan de kiemblaadjes en het oudste blad. Enkele fotosyntheseremmers hebben alleen contactwerking, zoals bentazon (o.a. Basagran en Laddok N), bifenox (Verigal D), fenmedifam (Betanal) en pyridaat (Lentagran WP). Deze middelen verplaatsen zich weinig in de plant. De witverkleuring (chlorose) ontstaat hoofdzakelijk tussen de nerven. Bij fenmedifam treedt de witverkleuring vooral op aan de bladranden, die al gauw necrotisch worden.



  • Geen labels