Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 11 Volgende »

Gewas: Diverse gewassen

Wetenschappelijke naam: Milax agrestis, Deroceras reticulatum, Arion hortensis, Arion ater

Groep: Overige aantasters

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

Herkenning

Er zijn verschillende soorten naaktslakken: o.a. gevlekte akkerslak (Deroceras reticulatum), zwarte wegslak (Arion hortensis) en rode wegslak (Arion rufus). Slakkenvraat is herkenbaar aan de rafelige, onregelmatige gaten in het blad vaak met een slijmspoor. Vaak blijven de nerven intact.

Vraat van slakken is te onderscheiden van vraat van andere beesten doordat slakken een slijmspoor achterlaten.

Bij aantasting van gewassen direct na het zaaien of planten kan dit tot wegval van planten leiden. Beschadigde plantendelen zijn mogelijke invalspoorten voor allerlei schimmelinfecties.

Ook vervuiling van het gewas met uitwerpselen en slijmsporen vermindert de sierwaarde van gewassen.

Omdat de slakken 's nachts actief zijn en zich overdag terugtrekken, worden ze niet vaak op de beschadigde planten teruggevonden. Meestal ziet men geskeletteerde bladeren. De slakken kunnen de planten volledig kaal vreten.

Afhankelijk van de soort kunnen naaktslakken 30 tot 150 mm lang worden.

Levenswijze

Slakken zijn weekdieren en kunnen grofweg worden ingedeeld in naaktslakken en huisjesslakken.

Naaktslakken kunnen veel schade aanrichten in allerlei gewassen. Ze zijn weinig tot niet kieskeurig bij de keuze van hun voedsel. Slakken vreten bij voorkeur aan jonge scheuten en bladeren. Ze hebben een tong die uit een rij harde tandjes bestaat en schrapen/raspen daarmee over de bladeren. Naaktslakken kunnen in een uur tijd half hun lichaamsgewicht aan voedsel verorberen.

De slakken kunnen overwinteren op beschutte plaatsen of door eieren. In het voorjaar voeden ze zich met dood organisch materiaal. Later vreten ze jonge plantendelen aan. De levenswijze is er op gericht om uitdroging te voorkomen.

Slakken zijn hermafrodiet: elk individu heeft zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Bij de paring bevruchten de beide individuen elkaar waarna beide enkele honderden eieren kunnen produceren. De eieren worden in groepjes van 5 tot 25 stuks afgezet op beschutte, vochtige plaatsen. Ze hebben een grote vruchtbaarheid en kunnen snel voortplanten, één slak kan ± 500 eieren leggen

Slakken kunnen één tot twee jaar oud worden en leggen driemaal per jaar eieren. Bij warm weer komen de eieren na drie weken uit. Eieren die in het najaar worden gelegd komen pas het volgend voorjaar uit.

Tussen 18 ºC en 30 ºC zijn slakken het meest actief. Naaktslakken zijn gevoelig voor uitdroging en trekken zich daarom overdag terug op vochtige, koele plekken. In kassen zijn het hele jaar door vochtige plekken aanwezig. Ook de temperatuur is in kassen gunstig voor de ontwikkeling van de slakkenpopulatie.

Maatregelen

  • Biologische bestrijding kan met behulp van parasitaire aaltjes of biologische middelen op basis van ferrifosfaat.

  • Daarnaast worden slakken gegeten door vogels, egels, muizen, mollen, kikkers, padden en kippen. Het effect hiervan zal in kassen niet groot zijn.

  • Verwijderen van gewasresten en onkruid in en om de kas voorkomt dat slakken een plaag worden.

  • Wegvangen is ook een mogelijkheid om schade door slakken te verminderen.

Meer informatie

  • Geen labels