Verticillium-verwelkingsziekte - aardbei

Gewas: Aardbei

Wetenschappelijke naam: Verticillium albo-atrum

Groep: Schimmels

Door verwelkingsziekte aangetaste aardbeistengel
Aantasting van Verticillium in het veld

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

 

Herkenning

Herkenning

Verwelkingsziekte wordt veroorzaakt door Verticillium soorten. Verticillium dahliae en V. albo-atrum komen in zeer veel tuinbouwgewassen voor. Hieronder zijn vele boomkwekerij-gewassen, kruidachtige gewassen, aardappelen en diverse tuinbouwgewassen.

De belangrijkste zijn aardappel, aardbei, aubergine, biet, boon, komkommer, kool, meloen, spruitkool (bloemkool) en tomaat. De schimmel is in Nederland in deze gewassen aangetoond. Buiten Nederland is ook aantasting aangetoond in pompoen, rabarber, rammenas, selderij, spinazie en witlof. In Nederland is de economische schade het grootst in aardbei.

De schimmel dringt de plant binnen via de wortels of via stolonen. Aangetaste planten blijven achter in groei. De kleur van aangetaste aardbei bladeren varieert van dof geel-groen tot donkerbruin. De hartblaadjes zijn klein en spichtig van vorm. Op de stengels ontstaan vaak bruine tot zwarte ingezonken vlekken.

Op een warme, schrale dag zullen vooral de buitenste bladeren van aangetaste planten slap gaan hangen. De jonge bladeren en het hartblad blijven rechtop staan, maar vertonen een doffe kleur. Ook halfzijdig laten hangen van bladeren komt veelvuldig voor. De vruchten blijven klein en hard en hebben een doffe kleur. Doorsnijden van het rhizoom laat zien dat deze wit van kleur blijft, wel kunnen de schors en de vaatbundels een bruinverkleuring geven.

Aangetaste planten staan vaak alleen of in kleine clusters her en der verspreid over het veld. Wanneer het gewas in zijn geheel slap hangt op een warme dag, is geen sprake van Verticillium, maar wordt er op dat moment te veel gevergd van het gewas. Na de eerste keer komen de planten meestal weer overeind. Op den duur blijft de plant echter slap hangen. Een aangetaste plant sterft bijna nooit in zijn geheel af. In veel gevallen zal de plant nog vruchten voortbrengen of als het een vermeerderingsplant betreft nog planten. In het laatste geval zijn alle nakomelingen besmet. In een later stadium kruipt de plant als het ware in de grond. Als een dergelijke plant nog vruchten geeft, zijn die klein en taai.

Levenswijze

Levenswijze

De schimmels kunnen gedurende enige jaren op geïnfecteerde plantenresten in de grond overleven. V. albo-atrum kan als rustmycelium overblijven en V. dahliae meestal als microsclerotiën. Besmetting vindt plaats als wortels en stolonen van waardplanten in contact komen met geïnfecteerde plantedelen, conidiën (schimmelsporen) of microsclerotiën (kleine harde pakketjes van zeer dicht schimmelweefsel). De schimmel dringt de plant binnen en vestigt zich in de houtvaten. Na enige tijd zal de sapstroom in de vaten geblokkeerd raken, deels door de schimmeldraden zelf en deels door desintegratie (uiteenvallen) van de vaatbundels onder invloed van, door de schimmel geproduceerde, toxinen (giftige stoffen). Verspreiding van de schimmel vindt plaats door menselijk handelen en introductie van besmet plantmateriaal. De schimmel kan ook d.m.v. zaad verspreid worden. Bij aardbei is de verspreiding via het plantmateriaal het belangrijkste. Echter ook veel gronden zijn al in min of meerdere mate besmet.

Als eveneens het wortellesie-aaltje voorkomt kan een lichte besmetting een zeer grote aantasting tot gevolg hebben. De aaltjes maken invalspoorten in de wortels waardoor de schimmel sneller om zich heen grijpt.

Maatregelen

Maatregelen

De NAK schadedrempel voor aardbeien in Nederland is:

  • Niet besmet:  minder dan 3 microsclerotiën (=ms) per 10 gram grond

  • Licht besmet:  3-10 ms /10 g grond

  • Besmet:  10-100 ms /10 g grond

  • Zwaar besmet:  meer dan 100 ms /10 g grond

Maatregelen
  • Zorg voor goede bedrijfshygiëne. Aangetaste planten direct verwijderen en de introductie van besmette grond en besmet plantmateriaal op gezonde percelen voorkomen.

  • Zorg voor goede ontwatering en structuur van de grond

  • Zorg voor een ruime teeltwisseling met gewassen die niet door Verticillium worden aangetast

  • Teel geen aardappelen als voorvrucht

  • Gebruik gecertificeerd plantmateriaal

  • Selecteer streng op vermeerderingsveld en wachtbed; want aan aardbei plantmateriaal is niet altijd te zien dat het besmet is

  • Onderzoek de grond op Verticillium voorafgaand aan de teelt (NAK)

  • Chemische gewasbeschermingsmiddelen zijn niet beschikbaar

  • Pas biologische grondontsmetting toe indien de schimmel in de grond aanwezig is en er geen alternatief perceel beschikbaar is. In grotere praktijkproeven blijkt biologische grondontsmetting een effect te hebben van 85 tot 95%. Biologische ontsmetting wordt als volgt uitgevoerd. Een grote massa vers gras of ander vers organisch materiaal (niet houtig) wordt in een warme periode in de zomer ondergewerkt en de grond wordt flink nat gemaakt en aangedrukt. Daarna wordt de grond met een luchtdichte folie afgedekt. De folie gedurende minimaal 6 weken laten liggen. Doordat een zuurstofloze situatie wordt gecreëerd worden diverse schimmels en aaltjes afgedood. Biologische grondontsmetting werkt het best als de grond al enige temperatuur heeft om een snelle vertering van de groene massa op gang te brengen. Biologische grondontsmetting doodt ook andere in de bodem levende organismen, zoals diverse aaltjes soorten.

  • Resistente rassen zijn niet beschikbaar, er zijn echter wel verschillen in vatbaarheid. Het hoofdras Elsanta kan gekwalificeerd worden als vatbaar.

Meer informatie

Meer informatie

  •  

Â