Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

Versie 1 Volgende »

Gewas: Snijboon en diverse gewassen

Wetenschappelijke naam: Tetranychus urticae

Groep: Mijten

  
Volwassen spintmijtBonenblad met spintschade
  
Volwassen spintmijtErnstige aantasting van spint op een blad van aubergine. Tegen de nerf zitten roofmijten (Phytoseiulus persimilis).

 

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

Spintmijten behoren tot de spinachtigen. Binnen de familie van de Tetranychidae is Tetranychus urticae het meest polyfaag (tast zeer veel verschillende gewassen aan). Bonenplanten, o.a. de snijboon, zijn zeer goede waardplanten voor spint.

De spintmijten bevinden zich voornamelijk aan de onderzijde van de bladeren. Ze prikken cellen aan en zuigen die leeg. De lege cellen kleuren geel. Aan de bovenzijde van de bladeren is deze schade te zien als kleine puntjes. Bij een ernstige aantasting worden de bladeren helemaal geel en door het verdwijnen van het bladgroen sterven ze uiteindelijk af. Bij tomaat kan een klein aantal mijten al voor een ernstige schade zorgen. Bij paprika leidt een aantasting van spint al snel tot ernstige bladval.

Kasspint wordt in het Engels "two-spotted spider mite" genoemd vanwege de twee donkere vlekken aan de voorkant van het lichaam.

Levenswijze

De populatie bestaat uit mannetjes en vrouwtjes. De mannetjes zijn kleiner, langwerpiger en actiever dan de vrouwtjes, Ze hebben een licht gele kleur. De kleur van de volwassen vrouwtjes varieert van oranje, lichtgeel, lichtgroen, donkergroen, rood, bruin tot zelfs bijna zwart en is afhankelijk van het gewas waarop ze voorkomen. Spint op komkommer is vaak geelbruin. Spint op tomaat is roodbruin. Spint op boon is licht- tot donkergroen.

De ontwikkelingsfasen van de kasspint zijn: ei, larve, nymf en volwassen mijt. De ontwikkelingsduur van ei tot volwassen mijt is afhankelijk van de temperatuur en bedraagt onder zomerse omstandigheden (boven de 20°C) minder dan twee weken. Boven de 30°C is dit circa één week. De eieren zijn rond en worden voornamelijk afgezet aan de onderzijde van de bladeren. De larven hebben drie paar poten. De nymfen en de volwassen mijten hebben vier paar poten.
Bij de onvolwassen stadia van de kasspint worden een actieve en een rustperiode onderscheiden. In de rustperiode ontwikkelen de mijten zich tot het volgende stadium. Na iedere vervelling blijft een witachtig huidje achter.

In het najaar bij korter wordende dagen, dalende temperaturen en een verslechtering van het voedselaanbod, gaat Tetranychus urticae in diapauze (winterrust). Ze overwinteren op verborgen plaatsen en wanneer in het voorjaar de omstandigheden weer gunstig worden de mijten weer actief.

Nymfen en volwassen spintmijten produceren spinsels. Bij grote aantallen mijten kunnen de planten volledig worden bedekt door webben, waarin het kan krioelen van de spintmijten.

Maatregelen

Spintmijten kunnen zowel biologisch als chemisch worden bestreden. Vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw wordt spint bestreden met de roofmijt Phytoseiulus persimilis. De laatste jaren is er een keuze uit verschillende roofmijten, een galmug en een kevertje. Bij chemische bestrijding kan een keuze worden gemaakt uit middelen, die gecombineerd kunnen worden met de natuurlijke vijanden. Dit worden correctiemiddelen genoemd.

Informatie over chemische gewasbeschermingsmiddelen is te vinden op de website van het College Toelating Bestrijdingsmiddelen (CTB) in Wageningen.

 

 

 

  • Geen labels