Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 4 Volgende »

Gewas: Els, Es, Populier, Wilg e.a. (Alnus, Fraxinus, Populus, Salix)

Wetenschappelijke naam: Cossus cossus

Groep: Insecten

Boorgangen in de stamWilgenhoutrups


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright WUR, NVWA, Delphy, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

In de stam zitten ovale gaten, met zuur ruikend vocht en wit boormeel aan de voet van de stam. De gangen bevinden zich in de gehele stam. De groei van de boom wordt daardoor vertraagd.  Bij sterke wind of storm kunnen takken of stammen afbreken.

De larven zijn tot 10 cm lang; de rugzijde is rood, de kop is glimmend zwart. De vlinders zijn 3 tot 4 cm, grijsbruin en vrij onopvallend.

Levenswijze

De nachtvlinders zijn te zien in juni en juli. Ze zetten hun eieren meestal onderaan de stam af in groepjes van 15 - 50 in schorsspleten of in verwondingen. Na 14 dagen komen de rupsjes uit en boren zich in het hout. Het eerste jaar leven ze bij elkaar in de bast. In de volgende jaren maken ze individuele gangen in het hout met grote openingen aan de buitenkant. Na 2 - 3 jaar zijn ze volwassen. Ze verpoppen zich in mei in een cocon van samengesponnen houtdeeltjes achter een boorgat in de stam. In juni werkt de pop zich naar buiten en komt de vlinder uit. De lege pophuiden steken uit de stam.

De wilgenhoutvlinder komt vooral voor in vochtige gebieden met oude bomen zoals de wilg, populier of iep.

Maatregelen
  • ­Minder vatbare (resistente) soorten of rassen gebruiken
  • Zorgen voor goede groeiomstandigheden
  • Verwondingen zoals maaischade vermijden en wonden behandelen met een wondafdekmiddel
  • Aangetaste bomen vellen vóór half mei en vernietigen
  • Feromoonvallen helpen bij de waarneming van de vlinder; deze vangen alleen mannelijke vlinders.



  • Geen labels