Gewas: Alnus, Betula, Cotoneaster, Crataegus, Hydrangea, Ilex, Prunus, Ribes, Salix, Taxus, Vitis
Wetenschappelijke naam: Pulvinaria-soorten
Groep: Insecten
| |
Kolonie met eizakken en imago’s | Hortensiadopluis aan de onderzijde van het blad, Eupulvinaria hydrangeae |
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
© Copyright PPO, NVWA (PD), DLV, KAD, Landbrugsinfo
De volwassen wollige dopluis overwintert al of niet bevrucht. Mannetjes zijn zeldzaam. In april wordt begonnen met de productie van eizakken. Het vrouwtje sterft als de klus geklaard is. Alleen de dop en de eizak blijven over. Eind mei komen de larven vrij. Ze zwermen over de plant en zuigen zich vast. Een deel wordt echter door vogels en wind naar andere planten verspreid. De volwassen luizen verschijnen in september. Het volgroeide wijfje is donkerbruin, ovaal, niet erg bol, met mat dwarsgeplaatste ribbels. Eieren worden in april-juni geproduceerd in een hagelwitte, tot 10 mm lange, bijna bolvormige eizakken, die het lichaam van het wijfje doet opwippen. In gematigde streken één generatie. Volwassen wijfjes overwinteren.
Er zijn natuurlijke vijanden in de handel, die breed inzetbaar zijn tegen de verschillende wollige dopluizen: het vierstippelig lieveheersbeestje Exochomus quadripustulatis en de sluipwespen Coccophagus lycimnia (= C. scutellaris) of Coccophagus semicircularis.