/
3.3 De praktijk - de pootaardappelteler

3.3 De praktijk - de pootaardappelteler

Inleiding

De aardappelpootgoedteelt moet zo veel mogelijk vrij zijn van bacterie- en virusziekten. De veld- en nacontrole van de NAK controleert hierop. In hoogwaardig pootgoed mag bijna niets voorkomen. In de lagere klassen mag alleen maar weinig voorkomen. Als de norm wordt overschreden, volgt afkeuring of klasseverlaging. Het is dus van belang om deze ziekten te voorkomen, of in elk geval te beheersen. Hoe ga je hier als pootgoedteler goed mee om? Een teler vertelt dat in deze video.

Video: De praktijk: de pootaardappelteler

Vragen

Als je als stammen-/pootgoedteler een gezond aardappelgewas wilt telen, moet je de nodige hygiënische maatregelen nemen. Daarmee maak je de kans op besmetting zo klein mogelijk.



1.a Welke maatregelen worden in de video genoemd? Noem er tien.

1.b Welk van deze maatregelen neem jij thuis, of op je stagebedrijf ook?

1.c Welke maatregelen neem(t) jij/jouw stageboer niet? En waarom niet?



Stelling: De ondernemer en de aardappel die hij verbouwt, moeten bij elkaar passen.

2.a Ben jij het met deze stelling eens?

2.b Waarom wel/niet?

2.c Noem twee rassen waarvan jij denkt dat ze goed bij je passen.

2.d Leg uit waarom je juist deze twee rassen kiest.



Stelling: Op tijd met de selectie beginnen is belangrijk.

3.a Waarom?

3.b Welke zieke planten moet je zo snel mogelijk verwijderen?

3.c Je kunt de werkdruk die bij selectie ontstaat spreiden. Noem drie manieren waarop dat kan.

3.d Gebruik je dit thuis ook? Ja, geef een voorbeeld. Nee, waarom niet?



4.a Welk belang heeft het monitoren van bladluizen?

4.b Controleer je thuis ook op bladluizen?

4.c Moet je wekelijks tegen bladluizen spuiten?

4.d Wat voor zin heeft het om minerale olie op de aardappelen te spuiten?

4.e Wat is een pyrethroïde?



Stelling: Een hoge kwaliteit en een hoge fysieke opbrengst gaan niet altijd goed samen.

5.a Geef hiervan een voorbeeld in de pootgoedteelt.

Stelling: Hoog rendement bij pootgoed krijg je door een hoge fysieke opbrengst.

5.b Noem twee tegenargumenten.



6.a Waarom sluit een kortere nateelt bij stammenteelt een bacteriebesmetting niet uit?

6.b Noem drie overwegingen die meespelen bij de beslissing om van drie nateelten naar twee te gaan.



Stelling: Bewaring van hoogwaardig pootgoedmateriaal kan vaak beter bij de teler ervan plaatsvinden.

7.a Waarom is dat zo?

7.b Waarom vaak ook niet?