1.2 Focus
Nadat je je breed georiënteerd hebt op je onderwerp is het tijd om te focussen: welke informatie heb je nu precies nodig?
Stel, jouw onderwerp gaat over het oplossen van fileproblemen in Nederland.
Om je te focussen zijn de 4W+H vragen een handig hulpmiddel om te gebruiken. Stel jezelf twee of meer van de volgende vragen:
Wat | Wat is het fileprobleem in Nederland? |
Waar | Waar komt filevorming voor? |
Wie | Wie lijden het meest schade van deze files? |
Waarom | Waarom is een oplossing nodig? |
Hoe | Hoe kunnen oplossingen voor het fileprobleem er uit zien? |
Daarna formuleer je je onderzoeksvraag. Hierin hoef je dus niet alle 4W+H vragen te verwerken, want dan zou je veel te specifiek zoeken en waarschijnlijk niets meer vinden.
Geef vervolgens in één zin specifiek aan wat je informatiebehoefte is. Gebruik hiervoor wel de vorm van ‘open vraag’.
In het voorbeeld over filevorming zou dat kunnen zijn:
Wat is de invloed van rekeningrijden op de filevorming in Nederland?
Je zoekt dan op drie aspecten: rekeningrijden (Hoe), filevorming (Wat) en Nederland (Waar)
Tip
Vermijd in de onderzoeksvraag algemene woorden als ‘landbouw’ of ‘duurzaam’, maar vul deze termen specifiek in, door bijvoorbeeld ‘fruitteelt’ of ‘biologische gewasbescherming’ te gebruiken. Met niet-specifieke termen is je zoekvraag namelijk weer veel te breed.
Maak de volgende quiz om te beoordelen of je een goede onderzoeksvraag kunt aanwijzen. Kies tussen te breed, te specifiek of precies goed.
1. Luchtverontreiniging in het stedelijk gebied
2. Economische gevolgen van de bouw van een windmolenpark in Emmeloord
3. Het effect van walvis-spotten op het gedrag van walvissen
4. Het effect van insecticiden op de groei van tomaten bij glastuinbouwbedrijven in Zuid-Holland