Torsiewieder

Torsiewieders zijn geveerde tanden die per gewasrij naar elkaar gericht zijn, die dichtbij/door de gewasrij onkruiden lostrekt en/of bedekt met grond.

De tanden worden door het rijden uit elkaar gedrukt waardoor er ruimte voor het gewas overblijft. De elementen van een torsiewieder zijn gemakkelijk op een schoffelmachine te monteren. Hiermee wordt tijdens het schoffelen dichterbij de gewasrij gewerkt met minder risico op gewasschade dan bij schoffelen.

Toepassingsvoorwaarden

Vereiste aan zaaibed

Vlak en los. De tanden moeten ondiep door de grond kunnen gaan.

Optimaal onkruidstadium

Kiemplant tot en met tweeblad-stadium. Grotere planten kunnen worden bestreden dan met vingerwieders

Toepasbaarheid gewassen

Gezaaide of gepote gewassen met een rijafstand vanaf 25 cm

Bodem

De grond moet goed werkbaar zijn, en bij voorkeur drogend. Wanneer de grond te hard of verslempt is (bij zware gronden) heeft deze techniek weinig zin omdat de tanden dan niet door de grond gaan. gebruik 7mm dikke tanden in lichte grond, 10 mm dikke tanden in zware grond.

Combinatie andere mechanisatie/chemie

De torsiewieder pakt grotere onkruiden aan dan de vingerwieder. Torsiewieders kunnen aan een schoffelbalk worden gemonteerd.

Rijafstand

Vanaf 25 cm

Capaciteit

Ongeveer 1 ha per uur bij 3 meter werkbreedte.

Snelheid

4 – 12 kilometer per uur. Pas de snelheid aan de condities aan. Bij een hogere snelheid worden de tanden meer uit elkaar gedrukt, waardoor er minder in de gewasrij wordt gewerkt (wat andersom is dan bij andere vormen van mechanische onkruidbestrijding)

Hoe in te stellen

Voor een gevoelige gewas(stadia) wordt ervoor gezorgd dat de tanden precies langs het gewas gaan tijdens rijden. Er zit dan geen overlap tussen de tanden. Wanneer het gewas groter is kan voor een agressiever gebruik worden gekozen, waarbij de tanden overlappen (1-5 cm).

Gewasschade

Het gewas moet goed geworteld zijn om te voorkomen dat ze los worden getrokken door de torsiewieders. Dit is ook te voorkomen door de tanden niet door, maar net langs de gewasrij te laten gaan wanneer het gewas nog niet opgekomen is.