4.1.1 - Over monitoren
Monitoren is het systematisch en periodiek verzamelen van informatie. Door monitoring kun je behaalde resultaten vergelijken met enerzijds de beginsituatie, en anderzijds met een vooraf bepaalde doelstelling.
Boeren monitoren al veel op hun bedrijf. Melkveehouders monitoren bijvoorbeeld de melkgift van afzonderlijke koeien en de gehaltes van diverse stoffen in hun melk. Deze gegevens gebruiken ze om het rantsoen van hun koeien te verbeteren en de gezondheid van hun koeien in de gaten houden.
Ook voor natuurinclusieve landbouw is monitoren belangrijk, om te kijken of de maatregelen die je neemt zich vertalen in meer en waardevollere natuur op je bedrijf en om te leren of en hoe je het beter kunt doen.
Natuurinclusieve landbouw kan op verschillende niveaus worden gemonitord door:
Het meten van inspanningen, bestaande uit concrete acties die een boer op zijn bedrijf kan nemen en die direct meetbaar zijn (bijvoorbeeld het anders beheren van een stuwtje in een watergang).
Het meten van het directe resultaat van de uitvoer van maatregelen. Zijn er bijvoorbeeld voldoende gunstige omstandigheden gecreëerd, zoals een hoger waterpeil in een grasland voor foeragerende weidevogels? Deze resultaten zijn op jaarlijkse basis op niveau van een bedrijf, een aantal bedrijven of een gebied meetbaar en kunnen worden afgezet tegen Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s). Een KPI is een indicator om een bepaalde prestatie te kunnen meten en een streefwaarde daarvoor.
Het meten van de gewenste impact ervan op soorten. Dit is een indirect resultaat van de acties van boeren, bijvoorbeeld het effect op de gruttopopulatie wereldwijd. Hiervoor is monitoring over meerdere jaren nodig, op regionaal tot internationaal schaalniveau.
Veel monitoring op landbouwbedrijven op het gebied van natuur en biodiversiteit is op inspanning gericht, bijvoorbeeld in het Subsidiestelsel Natuur en landschap. Dit bleek voor biodiversiteit echter onvoldoende gewenste impact te hebben. In de toekomst zal er, in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid van de Europese Unie (GLB), meer op resultaat of impact worden gestuurd. In het kader daarvan wordt er nu een stelsel van KPI’s ontwikkeld voor de melkveehouderij en voor de akkerbouw. Bij het stelsel van KPI’s gelden de volgende spelregels:
Een KPI laat op bedrijfsniveau de voortgang zien van prestaties die bepalend zijn voor te realiseren doelen.
KPI’s laten zoveel mogelijk vrij hóe doelen te bereiken.
Het stelsel is een integrale set van KPI’s, waarbij geldt dat de laagste KPI-score bepalend is (één KPI = geen KPI).
De KPI-systematiek is meer dan alleen een set KPI’s:
Er is samenhang tussen doelen, KPI’s en wat een boer kan doen.
Het biedt informatie, advies & voorlichting.
In het stelsel is aandacht voor bestuurlijke aspecten.
Er zijn verschillende redenen om te monitoren:
Om je te verantwoorden, te laten zien dat je je afspraken bent nagekomen.
Als basis voor betalingen (in het geval van KPI’s).
Om lerend te beheren; door de resultaten te kennen van wat je doet kun je daarop je werkwijze aanpassen, bijvoorbeeld met agrarisch natuurbeheer.
Bijdragen aan onderzoek; voor opbouw van databases en analyses daarvan, bijvoorbeeld om op gebieds- of nationaal niveau uitspraken te kunnen doen.