48. Wat zijn de foktechnische voordelen van klonen?

Wat zijn de foktechnische voordelen van klonen? 

Door de techniek van klonen kunnen ruinen of oudere merries en hengsten weer voor de fokkerij beschikbaar komen. Dat kan een foktechnisch voordeel zijn als de dieren waar het om gaat een genenpakket hebben dat waardevol is voor de populatie. Door klonen kan dat genenpakket dan ter beschikking komen van de populatie of het kan langer ter beschikking blijven voor de populatie.

De foktechnische potentie van klonen zal echter tot deze twee zaken beperkt blijven. Foktechnisch gezien is klonen het kopiëren van een genencombinatie uit het verleden. Bij 'gangbare fokkerij' is het zo dat bij iedere paring, de ouders een willekeurige helft van hun genenpakket, door geven aan de nakomeling. Ieder nieuw genenpakket is weer een unieke combinatie en ieder nieuw genenpakket is dus ook een nieuwe kansen op genetische betere dieren. Selectie en paring creëert dus kansen, kloneren draagt deze kans niet in zich, er wordt terug gegrepen op een genencombinatie uit het verleden. 

De kloontechniek is (nog) inefficiënt, de meeste gekloonde embryo’s en foetussen sterven tijdens de dracht. Daarnaast bleken veel van de gekloonde dieren niet gezond te zijn. Een sluitende verklaring daarvoor ontbreekt maar mogelijk speelt het feit dat klonen bij geboorte al kortere telomeren hebben een rol. Een telomeer is een (enkelstrengs) stukje DNA aan het uiteinde van een chromosoom. Telomeer betekent in het Grieks eindstuk. Oude cellen hebben chromosomen met kortere telomeren dan jonge cellen. Een telomeer is te vergelijken met het plastic uiteinde van een veter. Bij iedere deling rafelt het uiteinde een stukje uit en uiteindelijk kan de cel niet meer delen en sterft. Menselijke cellen bereiken dit stadium na zo'n vijftig, zestig delingen. Als de telomeerlengte behouden blijft, kan de cel zich blijven delen zonder dood te gaan.