Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 3 Volgende »

Om te weten hoe je dieren moet kweken en gehuisvest moeten worden, zal je je eerst moeten verdiepen in hoe het dier er uit ziet en hoe het zich gedraagt. Hoe leeft het dier en waar heeft het behoefte aan?

Laten we beginnen met enkele kenmerken die de verschillende insecten soorten gemeenschappelijk hebben. Daarna zullen we wat dieper ingaan op de meest populaire insecten die in het vorige hoofdstuk aan bod zijn gekomen.

Gemeenschappelijk kenmerken zijn bijvoorbeeld:

·        6 poten

·        Gesegmenteerd lichaam (kop, thorax, buik)

·        Vleugels

·        Ectotherm (poikilotherm)

·        Ademhalen door trachea

·        Metamorfoses.

 

Zoals je ziet ondergaat het insect metamorfoses. Het gaat dus niet alleen om het volwassen dier, maar ook om de eerdere stadia. Insecten hebben een levenscyclus, net als elk ander organisme, waarbij verschillende stadia zich opvolgen. De snelheid wordt bepaald door o.a. de temperatuur en luchtvochtigheid.

In dit voorbeeld staat een vlieg als volwassen dier, maar dat kan net zo goed een kever, sprinkhaan of een ander insecten soort zijn.
Hoeveel stadia er precies zijn, kan per soort verschillen. Tijdens de larven stadia vinden er vaak meerdere vervellingen plaats. Een insect heeft een hard exoskelet (uitwendig skelet), dit groeit niet mee met het dier. Ze zullen om te groeien, of om een metamorfose te ondergaan, dus hun oude huid moeten verliezen.

Hoewel er gemeenschappelijke kenmerken zijn, heeft elke insectensoort zo zijn eigen variatie hierop. We zullen dit in de volgende subhoofdstukken bespreken voor de meest gebruikte insecten, zoals besproken in het vorige hoofdstuk.

  • Geen labels