Het feit dat dieren random (volgens toeval) gepaard worden is nogal essentieel. Dit is omdat niet-random paring de inteelttoename kan beïnvloeden. Inmiddels weet je dat een dier ingeteeld is wanneer zijn ouders verwant zijn.
Dus om inteelt te voorkomen, kun je proberen onverwante dieren met elkaar te paren. Dit werkt, maar is alleen een tijdelijke oplossing. Uiteindelijk zijn alle dieren toch verwant en dan is het paren van onverwante dieren niet meer mogelijk. De inteelttoename wordt dan hetzelfde als wanneer random wordt gepaard. De gevolgen van inteelt worden uitgesteld, maar niet voorkomen. Dit wordt weergegeven in figuur 11b.
Het is ook mogelijk om met opzet in te telen. Bijvoorbeeld, wanneer je een vader met zijn dochter paart en ook met zijn kleindochter. Dit wordt lijnfokkerij genoemd. Sommige fokkers doen dit omdat ze bepaalde positieve allelen van een superieur mannetje willen fixeren in hun fokpopulatie. In theorie lijkt dit aantrekkelijk. Inteelt vergroot de homozygotie, dus dit betreft ook positieve allelen. Helaas zijn er twee belangrijke redenen waarom je lijnfokkerij zou moeten vermijden. Als eerste worden alle dieren in de lijn ingeteeld, en dus homozygoot, voor veel en uiteindelijk alle allelen van de superieure voorouder. Echter, niet alle allelen zijn even gewild. De superieure voorouder is vrijwel altijd drager van een aantal recessieve aandoeningen die bij inteelt ook homozygoot kunnen worden in de nakomelingen. Het superieure dier hoeft niet te lijden onder de ziektes omdat hij zelf een heterozygote drager is. Zijn nakomelingen, die ingeteeld zullen zijn, kunnen wel homozygoot zijn. Ten tweede heeft lijnfokkerij (net als elke vorm van inteelt) een enorm verlagend effect op de genetische variatie in de populatie als de meeste fokkers meedoen aan deze selectiestrategie. Dit kan gevolgen hebben voor het aanpassingsvermogen van de populatie aan een veranderende omgeving in de toekomst. Het toegenomen inteelt niveau door fokbeslissingen kan teruggedraaid worden door weer random te gaan fokken. Dit wordt weergegeven door figuur 11c.
De voorbeelden in de figuren laten zien dat de inteelttoename op de lange termijn afhangt van de gemiddelde additief genetische verwantschap tussen de dieren in de populatie. Je kunt proberen inteelt te voorkomen of juist meer intelen door de selectiestrategie aan te passen. Echter, uiteindelijk zal de inteelttoename bepaald worden door de gemiddelde verwantschap tussen dieren.
De inteelttoename wordt bepaald door de gemiddelde verwantschap tussen dieren in de populatie. Het kan tijdelijk worden verminderd door verwante dieren niet meer te paren, of verhoogd door dit juist wel te doen.