2.2 Kwaliteit van een keurmerk
Inhoud en afbakening
Een keurmerk kan op verschillende manieren zijn opgebouwd. Belangrijke onderdelen worden hieronder weergegeven.
Productafbakening
Een productkeurmerk kan integraal of ‘one issue’ zijn.
Integraal betekent dat alle relevante duurzaamheidsonderdelen in de criteria zijn opgenomen. Er wordt daarbij een evenwicht gezocht tussen de ambitie die er aan de verschillende onderdelen wordt gesteld. De uitdaging is om geen afwenteling van de ambitie op een bepaald thema op een ander thema te laten plaatsvinden.
‘One issue’ betekent dat het keurmerk gericht is op 1 thema. Bijvoorbeeld dierenwelzijn, of gericht op klimaatneutraal.
Soorten criteria
De criteria (eisen) die in een certificatieschema zijn opgenomen kunnen op verschillende manieren worden ingestoken:
Middel- en/of doelvoorschriften.
Randvoorwaarden aan middelvoorschriften
Verplichte eisen of een set van keuzemaatregelen waarvoor een deelnemer een bepaald aantal moet uitvoeren
Daarnaast worden er normen gesteld, oftewel wat is de ondergrens per criterium waaraan een deelnemer moet voldoen. Dit wordt ook ambitieniveau genoemd.
Afbakening van een keurmerk
Verschillende aangrijpingspunten zijn mogelijk:
Het product (bijv. een liter melk)
Het bedrijf (bijv. een boerderij)
Een proces/systeem (bijv. kaasmaken)
Een productie-inrichting (bijv. een stal)
Systematiek
Segregatie; een gekanaliseerde productstroom. Dit betekent dat de gecertificeerde producten fysiek in plaats en tijd gescheiden blijven van niet gecertificeerde producten. (een voorbeeld is Beter leven vlees)
Mass Balance. Een keurmerk kan ook ‘mass balance toestaan. Dit betekent dat er evenveel gecertificeerd product wordt ingekocht als de hoeveelheid product die het bedrijf met het keurmerk op de markt brengt. Praktisch gezien kan het dan zijn dat er in het betreffende product met keurmerk geen gecertificeerd product zit en/of dat er ook geen gecertificeerd product aan de betreffende inkoper wordt geleverd (een voorbeeld is Utz koffie)
Book and claim. Bij deze systematiek is er geen sprake van gecertificeerd product in de fysieke productieketen. Grondstoffen worden wel volgens de normen van een keurmerk geproduceerd, maar deze hoeveelheid wordt omgezet in papieren garanties. Een bedrijf koopt dan papieren garanties voor een bepaalde hoeveelheid product. (Een voorbeeld is Garanties van Oorsprong voor groene stroom)
Bij ‘bereid met’ wordt er gegarandeerd dat bepaalde ingrediënten of een deel van de ingrediënten voldoet aan een bepaalde productie wijze. (Een voorbeeld is ‘met duurzaam geteelde tomaten’ van Unilever).
Borging
Met borging wordt de manier bedoeld waarop wordt gecontroleerd of het onderwerp waarop een keurmerk wordt afgegeven voldoet aan de gestelde criteria. Bij de uitvoering spelen een aantal belangrijke aandachtspunten.
Onafhankelijkheid: in hoeverre is de partij die controleert onafhankelijk?
Er zijn diverse vormen van uitvoering waarbij de betrokken partij in meer of mindere mate onafhankelijk is:
De partij die verantwoordelijk is voor de productie/het keurmerk controleert zelf. In feite wordt het keurmerk dan een ‘eigen verklaring’.
Er wordt een controlerende organisatie door de producent ingehuurd. In dergelijke gevallen bepaald de producent zelf wat hij met de uitkomst van de controle doet (zie ook paragraaf 3.3.4)
Een controlerende instantie heeft een contract (licentie) met een onafhankelijke partij die verantwoordelijk is voor de criteria (schemabeheerder). Een bedrijf kan vervolgens een contract aan gaan met de controlerende instantie om te laten controleren. Als de certificatie onder accreditatie wordt uitgevoerd, dan wordt de controlerende instantie zelf ook periodiek gecontroleerd op de wijze waarop de controle/certificatie wordt uitgevoerd. Dit wordt ‘third party certification’ Dit is de meest onafhankelijke vorm van controle.
Wijze en frequentie van controle
Mede afhankelijk van de eisen die gesteld worden, kunnen eisen fysiek of administratief worden gecontroleerd.
Fysiek: door te kijken met het oog (visuele controles) of met bepaalde meetapparatuur.
Administratief: eisen worden op basis van schriftelijke documentatie gecontroleerd. Bijvoorbeeld door facturen en afleverbonnen in te zien.
Veelal is er een mix van fysieke en administratieve controle aan de orde.
Administratieve controles kunnen soms ook centraal op afstand worden uitgevoerd. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als te controleren documentatie digitaal beschikbaar is. Ook is er een ontwikkeling om visuele controles op afstand te laten plaatsvinden via digitale techniek (remote control).
Aangekondigd/onaangekondigd
Afhankelijk van het onderwerp van controle kan het zinvol zijn om controles onaangekondigd te laten plaatsvinden. In de praktijk betekent een onaangekondigde controle dat deze kort van tevoren wordt gemeld. De keuze voor onaangekondigde controles is afhankelijk van de aard van de criteria. Bij stalmaatregelen zoals boxafmetingen is het bijvoorbeeld niet voor de handliggend om deze tussentijds aan te passen. Criteria die verbonden zijn aan dagelijkse managementkeuzes, zoals de mate waarin weidegang wordt geboden of de uitvoering van onkruidbestrijding (al dan niet chemisch) vragen bijvoorbeeld wel om onaangekondige controle.
Kwaliteit van de eisen en controle (concreet/reproduceerbaar)
Om bij een controle steeds tot eenzelfde uitkomst te komen is het belangrijk dat criteria concreet zijn. Bijvoorbeeld: ‘Drie kippen per vierkante meter’. Een voorbeeld van een niet concrete eis is: ‘De dieren hebben voldoende ruimte’. In die situaties zullen verschillende controleurs tot andere uitkomsten komen.
Kwaliteit van de controleurs (vakbekwaamheidseisen).
Een vast onderdeel van een certificatiesysteem is een beschrijving van de vakbekwaamheidseisen van de controleurs. In deze eisen wordt aangegeven welke opleiding, kennis en ervaring minimaal noodzakelijk is om controles te kunnen uitvoeren.
Transparantie en monitoring
Voor de waarde van een keurmerk is het belangrijk dat duidelijk is waar het voor staat. Daarbij zijn er een aantal aandachtpunten:
De criteria en controlerichtlijnen moeten vindbaar zijn.
De criteria moeten begrijpelijk en toetsbaar zijn (smart en concreet).
Monitoring en rapportage
Om de impact van een keurmerk duidelijk te kunnen maken wordt het steeds belangrijker om de effecten daarvan in beeld te brengen.
Voorbeelden van monitoringsaanpakken:
Een van de mogelijkheden bij monitoring van de prestaties van keurmerken is de vraag hoe het keurmerk zich verhoudt ten opzichte van de prestatie van andere producten/productie. Het gaat dan om het vaststellen van een bepaalde referentie (het getal of de situatie waar je naar verwijst). De ervaring leert dat er over de gemiddelde productie slechts zelden data beschikbaar zijn. Een oplossing is dan om een inschatting te laten maken door experts. Bijvoorbeeld als het gaat om het gemiddelde gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in een bepaalde teelt.
Ook zonder actuele referentie kan je monitoring uitvoeren door de impact van een keurmerk ten opzichte van een startsituatie (0-meting) in beeld te brengen. Dat is dan de referentie. De verbetering van alle certificaathouders of van de individuele certificaathouders kan in beeld worden gebracht.
De criteria van keurmerk bepalen veelal de mogelijkheden hoe monitoring kan worden uitgevoerd:
Het aantal bedrijven dat voldoet aan het keurmerk kan in beeld worden gebracht en de hoeveelheid producten (omzet euro/aantallen/omvang) die aan de eisen voldoet.
Bij keuzemaatregelen kan worden vastgesteld welke maatregen in welke frequentie worden gekozen. Bijvoorbeeld hoeveel hectare er onder bepaalde soorten natuurbeheer worden toegepast als er verschillende manieren zijn om natuur en landschap te beheren.
Bij doelgerichte eisen kan worden vastgesteld waar de productie op een bepaalde eis aan voldoet. Daarbij kan de minimum eis als referentie dienen. Indien beschikbaar kan ook een referentie worden gebruikt. Bijvoorbeeld een landelijk gemiddelde in een bepaald jaar of een door experts bepaalde referentie.
Monitoringsdata en ook de referenties moeten periodiek worden geactualiseerd. Referenties veranderen in de loop van de tijd omdat de productiewijze ook bij niet gecertificeerde productie zich ontwikkelt. De kosten van deze activiteiten zijn vaak een drempel voor keurmerk organisaties om uitgebreide monitoring regelmatig uit te voeren.
Discussievragen:
Kun je met een middelvoorschrift hetzelfde bereiken als met een doelvoorschrift? Waarom wel/niet?
Kun je twee duurzaamheidsmaatregelen bedenken die positief bijdragen aan een duurzaamheidsthema en tegelijk een negatieve invloed hebben op een ander duurzaamheidsthema? In dit filmpje wordt een korte toelichting gegeven op single issue en integrale benaderingen van een keurmerk.
Filmpje 'Balans binnen een keurmerk'