De trommel wordt verwarmd door directe of indirecte warmteoverdracht. Directe warmteoverdracht gaat via warme lucht. De warme lucht kan zowel met het product mee als tegen de stroom in worden doorgevoerd. Indirecte warmteoverdracht gebeurt via geleiding door verwarming van de trommel zelf. De drooglucht kan verwarmd worden met bijvoorbeeld restwarmte van een warmtekrachtcentrale bij een biogasinstallatie. Ook kan de trommeldroger worden aangesloten op een biomassaketel of houtkachel.
Aan één zijde van de trommeldrogers wordt het te drogen materiaal ingebracht. Door rotatie en het liften en vallen wordt de mest naar de uitvoerzijde getransporteerd. De diameter van een trommeldroger kan tot enkele meters groot zijn. Omdat er bij het drogen gasvormige emissies ontstaan, dient de lucht gezuiverd te worden met een luchtwasser.