Genetische vooruitgang is het gevolg van succesvolle selectie van de ouderdieren. Het betekent dat de erfelijke aanleg van de nakomelingen hoger is dan van de ouderdieren. Door generatie op generatie te selecteren op de ouderdieren, wordt elke nieuwe generatie beter dan de vorige. Er is dan dus een constante verbetering van de fokdoelkenmerken te meten. Het volgende voorbeeld illustreert een genetische vooruitgang, maar ook de andere factoren die invloed hebben op een verbeterd resultaat (in dit geval verhoogde melkproductie):
In de figuur zie je de gemiddelde melkproductie per zwartbonte koe tussen 1952 en 1998. Dit zijn fenotypische gemiddeldes. De eerste jaren is de toename niet zo duidelijk, die komt zo rond 1970 goed op gang. De toename in melkproductie heeft een aantal oorzaken. De meest belangrijke daarvan zijn:
Fokkerij gaat uit van het principe hoe beter de ouders, des te beter de nakomelingen. De invoering van de Kunstmatige Inseminatie (KI) was daarom ook van invloed op de melkproductie. Waarom? Omdat je uit één dosis sperma veel koeien kunt insemineren. Je kunt dus met veel minder stieren toch alle koeien dekken. Daardoor kun je alleen de allerbeste stieren gebruiken. Voor natuurlijke dekking zijn veel meer stieren nodig en moet je ook de iets minder geweldige dieren gebruiken. KI heeft dus een grote invloed op de selectiemogelijkheden.
Naast nieuwe voortplantingstechnologieën als KI waren er ook andere redenen. Na 1987 nam de melkproductie sterker toe dan daarvoor. In 1987 is namelijk een nieuwe methode ingevoerd om de genetische aanleg van de dieren te bepalen. Daardoor werd het mogelijk om nog nauwkeuriger de beste dieren te selecteren.
Niet alle genetische verbetering kwam door selectie in Nederland. In 1952 waren alle zwartbonte koeien nog van het Fries Hollandse (FH) ras. In de jaren zeventig kwam de import van Holstein Friesians (HF) uit de Verenigde Staten goed op gang. De HF kan veel meer melk produceren en werd gekruist met de FH. Daardoor ging de gemiddelde melkgift omhoog. Tegenwoordig zijn de meeste zwartbonte koeien als gevolg van kruisen bijna helemaal HF.
Het management (huisvesting, voeding enzovoort) is sterk verbeterd. In de jaren zeventig en tachtig werd bijvoorbeeld de ligboxenstal ingevoerd. Dit is een voor de koeien comfortabeler huisvesting dan aangebonden staan. Dit had dan ook een positieve invloed op de melkproductie.