Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

« Vorige Versie 5 Volgende »

Micro-organismen die mensen ziek maken kunnen ook overgaan van dier naar mens. Infectieziekten bij mensen die een dierlijke oorsprong hebben worden zoönosen genoemd (lees meer zoönose hieronder). Vaak hebben dieren geen last van deze ziekteverwekkers, maar mensen wel. Infectieziekten kunnen tijdens de teelt via dieren naar consumeerbare producten worden overgedragen. Voorbeelden hiervan zijn knaagdieren die eten van oogstbare of geoogste producten en via hun speeksel infectieziekten overbrengen. In hun ontlasting kunnen ook ziekteverwekkers aanwezig zijn, dus maatregelen moeten worden genomen om contact tussen oogstbare/ geoogste producten en knaagdieren, en hun ontlasting, te vermijden. Ook vogels kunnen drager zijn voor humaan pathogenen. Hun uitwerpselen kunnen direct op oogstbare en geoogste producten terechtkomen, maar ook indirect via water (oppervlaktewater, bassinwater) dat gebruikt wordt voor irrigatie. Controleer regelmatig oppervlaktewater, water in reservoirs, maar ook opgevangen regenwater dat gebruikt wordt voor irrigatie op aanwezigheid van vogels en hun uitwerpselen. Regenwater kan via daken in contact komen met vogeluitwerpselen en op deze wijze besmet raken met humaan pathogenen. Tenslotte kunnen ook (landbouw) huisdieren drager zijn van humaan pathogenen. Vermijd daarom direct contact van alle huisdieren (katten, honden, vee) met oogstbare en geoogste producten, maar vermijd ook indirect contact via irrigatie water, bijvoorbeeld wanneer ontlasting van vee in het oppervlaktewater terechtkomt dat gebruikt wordt voor irrigatie. Controleer regelmatig percelen op aanwezigheid van graafsporen of pootafdrukken van huisdieren en wilde dieren.

image-20240507-191912.png

Het valt bijna niet te voorkomen dat (wilde) dieren op landbouwpercelen terechtkomen. Wees alert op (sporen van) dieren. Ze kunnen drager zijn van humaan pathogene bacteriën die via hun uitwerpselen op het gewas terecht kunnen komen.

Lees meer

 Zoönose.

Een infectieziekten die van dier naar mens overgaat wordt zoönose genoemd. Zoönotische ziekteverwekkers kunnen virussen, bacteriën en één-, en meercellige organismen zijn. Deze ziekteverwekkers kunnen verschijnselen bij dieren veroorzaken, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Vaak is een dier de drager (vector) waarmee het uiteindelijk bij de mens terecht komt. De overdrachtsroute naar de plant gaat vaak via dierlijke mest en/ of beregeningswater. De plant is een tussenstation (tweede vector) waarna overdracht naar de mens plaats vindt. Het wordt in de wetenschappelijke literatuur vaak gesuggereerd dat planten alternatieve habitats zijn voor (zoönotische) pathogenen. Als zodanig zou een infectieziekte die via planten naar de mens wordt overgedragen aangemerkt kunnen worden als ‘fytonose’. Planten als tweede habitat voor ziekteverwekkers bij dieren is ecologisch relevant bij grazende herbivoren. Via hun ontlasting komen ziekteverwekkers terecht op planten die vervolgens weer begraasd wordt door andere herbivoren, waarmee de ziekteverwekkers zich kunnen verspreiden over een grote diversiteit van grazers. Meer informatie over zoönoses kan worden gevonden op webpagina’s van het RIVM (https://www.rivm.nl/zoonosen ), NVWA (https://www.nvwa.nl/onderwerpen/dierziekten/zoonosen ) en WUR (https://www.wur.nl/nl/onderzoek-resultaten/onderzoeksinstituten/bioveterinary-research/uitgelicht/zoonosen/besmettingsroutes.htm ).

  • Geen labels