Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

Je bekijkt een oude versie van deze pagina. Bekijk de huidige versie.

Vergelijk met huidige Toon pagina geschiedenis

« Vorige Versie 16 Volgende »

Gewas: Eik

Wetenschappelijke naam: Thaumetopoea processionea

Groep: Insecten

 

 
Processierupsenrupsen
 
 
spinselnestVanuit de spinselnesten kunnen nog lang brandharen vrij komen


Spinselnest van eikenprocessierups


Klik op de afbeelding voor een vergroting.

© Copyright WUR, NVWA (PD), Delphy, KAD, Landbrugsinfo

Herkenning

Sinds 1987 vormt de eikenprocessierups een jaarlijks terugkerend probleem in een groot deel van Nederland. Van mei tot in juli gaat de eikenprocessierups op eikenbomen in processieachtige colonnes op zoek naar nieuwe eikenbladeren; vandaar de naam eikenprocessierups.

De blauwachtige zwarte rupsen vreten eerst aan uitlopende knoppen, vervolgens aan de bladeren van een tak en tenslotte de gehele boom. Ze kunnen de gehele boom kaalvreten. De rupsen hebben op ieder segment twee oranje wratjes.

Lokaal kunnen onder invloed van gunstige weersomstandigheden (warm en droog voorjaar) populaties zich over de jaren heen uitbreiden tot een plaag. Dan worden eiken gedeeltelijk of helemaal kaalgevreten. De omvang de vraat wordt in de loop van mei en begin juni zichtbaar. Kaalvraat van eiken kan ook optreden door toedoen van andere rupsen zoals de grote en kleine wintervlinder, maar deze vraat is vroeger in het seizoen aanwezig. De kale eiken maken nieuw blad aan.

De rupsen voeden zich met alle in Nederland voorkomende soorten eiken met een voorkeur voor de zomereik (Quercus robur), maar zij kunnen bijvoorbeeld ook voorkomen op Hongaarse eik (Quercus frainetto), Moeraseik (Quercus palustris) en Amerikaanse eik (Quercus rubra).


Levenswijze

In de periode eind juli tot begin oktober komen de nachtvlinders uit de poppen. De vlinders zijn onopvallend. Veel vrouwtjes zetten hun eitjes af in de directe omgeving van de plek waar ze uit de pop gekropen zijn.

De vrouwtjes leggen hun eitjes in eipakketten meestal op de jonge takken. In april komen de oranjekleurige rupsjes uit de eitjes. Alle rupsen van hetzelfde eipakket komen tegelijkertijd uit. Ze blijven dicht bij elkaar en kunnen als kluitjes rupsen op uiteinden van takken worden waargenomen tot en met het derde stadium. Alle stadia van de rups hebben opvallende lange witte haren (tot wel 10 mm bij de oudere stadia). Vanaf het derde stadium komen de 0,1-0,3 mm kleine brandharen voor, gegroepeerd in borstels. Met elk volgende rupsstadium neemt het aantal borstels met brandharen toe.

's Nachts gaan de eikenprocessierupsen in optocht (in processie) op zoek naar eikenbladeren in de bladkroon van de boom. Tijdens deze processie wordt een dikke spinseldraad gesponnen langs de takken en later langs de stam van de boom. Zo'n spinseldraad is een goede aanwijzing voor aanwezigheid van de eikenprocessierups. Vanaf half mei tot begin juli kan men de eikenprocessierups aantreffen in de vorm van plakkaten op de stam van eiken.

Kort voor de vervelling maken de rupsen spinsels op de dikkere takken of stam van de boom, waarin ze vervellen. De spinsels groeien uit tot nesten om in te vervellen en om overdag in te schuilen. Deze nesten worden gevormd in oksels van takken of tegen de stam van de boom. Ze verschillen in grootte van tennisbal tot voetbalafmetingen of platte spinsels als plakkaat tegen de boomstam. Het laatste nest wordt gemaakt om in te verpoppen. Dit nest is zeer compact en bevat de meeste brandharen. Deze nesten vertonen in nazomer en najaar uitvlieggaten van de vlinders die uit de poppen tevoorschijn zijn gekomen. Oude nesten verkleuren van grijswit naar bruin en waaien soms uit elkaar tot lange slierten van spinsel, haren en oude pophuidjes. Deze nesten kunnen bij wind nog brandharen verspreiden in de lucht. Ook kunnen ze uit de boom waaien en dan kunnen brandharen in de wegberm terechtkomen. Oude nesten kunnen overlast veroorzaken voor mensen en huisdieren. De eikenprocessierups kan ook grondnesten maken aan de voet van de stam van de eik.

Let op: Overlast

De rupsen kunnen overlast geven door het loslaten van hele kleine brandharen. Deze kunnen op de huid terecht komen en met weerhaakjes zich vastzetten in de huid. De brandharen kunnen irritatie van de huid veroorzaken met jeuk en rode uitslag als resultaat. Ook kunnen ademhalingsklachten ontstaan bij inademing en oogklachten wanneer de brandharen in het oog terechtkomen. Vermijd contact met de rupsen. Brandharen komen ook in de lucht terecht door het loswaaien uit spinselnesten die gevormd worden door spinsel, uitwerpselen en vervellings- huidjes met brandharen.

Maatregelen
  • Minder vatbare soorten of rassen gebruiken
  • Branden of met vacuüm wegzuigen van rupsen en nesten
  • Bomen behandelen met natuurlijke vijanden: Bacillus thuringiensis of Steinernema feltiae
  • Zie ook de nieuwe Leidraad beheersing eikenprocessierups




  • Geen labels