Stichting Milieukeur
Hoe duurzaam is iets echt?
Stichting Milieukeur (SMK) is een stichting waar we met een kleine club bevlogen collega’s werken aan systemen waarmee de verduurzaming van producten en diensten inzichtelijk gemaakt kan worden. Vaak gaat dat met keurmerken, maar het kan ook gaan om instrumenten om duurzaamheid te vergelijken (benchmarks), het inrichten van meetsystemen of advies over het borgen van duurzaamheidsmaatregelen. Ons doel is steeds te kijken hoe een product of dienst duurzamer gemaakt kan worden én hoe dat aantoonbaar is. Hierbij kun je vanuit verschillende perspectieven kijken naar verduurzamen en wat een keurmerk daarin kan betekenen.
Een mooi voorbeeld is vleesproducten. Vlees staat maatschappelijk onder druk. Er spelen issues rond dierenwelzijn, gezondheid, milieu en klimaat. Sommige mensen vinden daarom dat vlees geen duurzaam product kan zijn en niet meer geproduceerd en geconsumeerd zouden moeten worden. Aan de andere kant zijn er mensen waarbij vlees onderdeel is van hun voedingspatroon. Vlees (en andere dierlijke producten) worden nog steeds geconsumeerd. Hoe maak je hierin een duurzamere keuze?
Alternatieven
Aan de ene kant kun je stellen dat het beste is om te stoppen met vlees produceren. De vraag is vervolgens wat de vervangende producten zullen zijn? De keuze voor bepaalde specifieke producten verschillen namelijk in milieu-impact. Om de milieu-impact tussen producten te vergelijken wordt vaak van drie parameters gebruik gemaakt:
Broeikasgasemissie (uitgedrukt in het aantal CO2-equivalenten dat uitgestoten wordt bij de productie van een kilo product),
Landgebruik (uitgedrukt in oppervlakte land dat nodig is om een kilo product te produceren)
Waterbehoefte (uitgedrukt in liters water die nodig zijn om een kilo product te produceren)
Door deze parameters van verschillende producten (In Tabel 1 zijn voorbeelden opgenomen voor varkensvlees, een vleesvervanger, noten of bonen) te weten zou je op basis van bijvoorbeeld broeikasgasemissie kunnen kiezen voor een bepaald product. Echter, soms wordt dan vergeten dat deze keuze dan slechts gebaseerd is op één parameter. Een vervangend product heeft bijvoorbeeld ook effect voor de consument, omdat de voedingswaarde van het vervangende product heel anders kan zijn. Dat kan betekenen dat het menu aangepast moet worden om een gezond voedingspatroon te behouden.
Tabel 1: enkele voorbeelden van de broeikasgasemissie (uitgedrukt in CO2-equivalenten), oppervlakte land en waterbehoefte om een kilo van een bepaald product te produceren.
Product | Broeikasgasemissie in CO2-eq per kg product | Landgebruik in m2 per kg product | Watergebruik in m3 per kg product |
Rundergehakt | 30,0 | 15,27 | 0,24 |
Varkensvlees | 12,4 | 10,05 | 0,12 |
Kipfilet | 10,9 | 7,46 | 0,15 |
Vegetarische schnitzel | 5,9 | 3,73 | 0,10 |
Vegetarisch gehakt | 4,4 | 3,36 | 0,10 |
Tahoe | 4,3 | 2,23 | 0,05 |
Kikkererwten | 3,7 | 4,90 | 0,04 |
Bruine bonen | 1,9 | 2,11 | 0,07 |
Cashewnoten ongezouten | 4,3 | 13,94 | 2,00 |
Pinda’s ongezouten | 7,4 | 5,97 | 0,17 |
Champignons | 5,2 | 0,50 | 0,05 |
Bron: Database milieubelasting voedingsmiddelen, 2021, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
Ook kan een eenzijdige focus op één parameter/onderwerp effect hebben op andere parameters/onderwerpen. Een voorbeeld is voedselproducten in plastic verpakkingen. Plastic verpakkingen hebben een slecht imago vanwege de milieuvervuiling (denk aan zwerfafval) en beperkte herbruikbaarheid (grotendeels afhankelijk van het ontwerp van de verpakking). Maar als een product géén verpakking heeft dan is deze korter houdbaar (bij komkommers scheelt dit bijvoorbeeld een week langere houdbaarheid) en geeft dat meer voedselverspilling. Qua milieubelasting heeft het produceren van een voedselproduct eigenlijk altijd een vele malen hogere milieubelasting, dan het produceren van de plastic verpakking. Er kan dan beter een plastic verpakking aanwezig zijn dan helemaal geen verpakking, ook al levert de plastic verpakking een milieubelasting op.
Vlees verduurzamen
Zolang er vleesproducten worden geconsumeerd, kun je ook kijken op welke manier vlees dan duurzamer geproduceerd kan worden. Kun je de issues die spelen aanpakken en terugbrengen naar een verantwoord niveau? Op die manier kunnen afnemers en consumenten de keus krijgen om voor een duurzamere variant van het product te kiezen.
Een keurmerk zou een rol kunnen spelen bij het inzichtelijk maakt van wat de duurzamere keuze is. Vergelijkingen tussen verschillende soorten producten (zoals vleesvervanger ten opzichte van varkensvlees) zijn lastig te vangen in een keurmerk. Door eisen te stellen aan het productieproces kan er wel een vergelijking worden gemaakt tussen varianten van hetzelfde product (het ene vleesproduct ten opzichte van het andere).
Overigens speelt bij het verduurzamen van een vleesproduct ook de vraag welk effect een eenzijdige focus heeft op andere onderwerpen. Een voorbeeld zijn langzamer groeiende vleeskuikenrassen. Doordat deze vleeskuikens langzamer groeien, leven ze langer, hebben meer voer nodig en veroorzaken ze meer emissies. Hoe hoger de eisen op één parameter, hoe groter de negatieve effecten op andere parameter(s) zullen zijn. De vraag is in welke mate dit soort afwenteling zou moeten worden toegestaan. Dat is ook een vraag waar we ons bij de ontwikkeling van integrale duurzaamheidskeurmerken mee bezig houden.