Spring naar het einde van metadata
Ga nar het begin van metadata

You are viewing an old version of this content. View the current version.

Vergelijk met huidige View Version History

Versie 1 Volgende »

Waarom hebben dieren gemeenschappelijke voorouders? Omdat hun gemeenschappelijke voorouder blijkbaar populair genoeg was om meerdere nakomelingen te krijgen. Dat resulteerde vaak generaties later, in de geboorte van beide ouders. Hoe populairder het fokdier is geweest in het verleden, des te groter is de kans dat twee potentiele ouders deze voorouder gemeenschappelijk hebben. Hoe meer dieren die gemeenschappelijke voorouder delen, des te groter is de kans dat het paren van twee dieren resulteert in een ingeteelde nakomeling. Met andere woorden: er is een relatie tussen de lange termijn genetische bijdrage van een dier aan de populatie en de mate van inteelt in die populatie. De lange termijn genetische bijdrage is een maat voor de verwantschap tussen dieren in een populatie door de gemeenschappelijke voorouder. Om dit concept te illustreren, neem je een mannelijk dier dat erg populair werd omdat hij een belangrijke wedstrijd gewonnen heeft. Veel fokkers besluiten om hem als partner voor hun vrouwelijke dieren te gebruiken. In de volgende generatie wordt het duidelijk dat hij om een goede reden kampioen was geworden, want een aantal van zijn zonen presteert (veel) beter dan gemiddeld, dus die zonen worden ook weer vaak gebruikt voor de fokkerij. In de volgende generatie worden opnieuw sommige zonen van deze zonen gebruikt. Je kunt je voorstellen dat na een aantal generaties een groot deel van de populatie die beroemde voorvader in hun stamboom heeft. Als deze dieren worden gepaard zijn de nakomelingen ingeteeld.

Definition

De lange termijn genetisch contributie is een maat voor de verwantschap in de populatie door een gemeenschappelijke voorouder. Er is een verband tussen de lange termijn genetische bijdrage van een dier aan de populatie en de mate van inteelt in die populatie. 

Als je naar je eigen stamboom en die van je buurman kijkt, zul je een gemeenschappelijke voorouder vinden als je maar ver genoeg in de stambomen terugkijkt. Uiteindelijk is iedereen aan elkaar verwant. Het punt is nu dat hoe sterk je aan iemand verwant bent afhangt van het aantal nakomelingen dat jullie gemeenschappelijke voorouder(s) geproduceerd hebben en het aantal generaties tussen de gemeenschappelijke voorouder en jij en je buurman. Hoe meer nakomelingen, des te meer ‘paden’ zijn er naar de gemeenschappelijke voorouders en des te groter is de proportie van de genen die je deelt met de gemeenschappelijke voorouder. Hetzelfde principe kan worden toegepast op fokkerij van dieren, hoewel over het algemeen het proces van dezelfde allelen van gemeenschappelijke voorouders daar sneller verloopt omdat de fokpopulaties relatief klein zijn en de introductie van dieren uit andere populaties  meestal niet voorkomt. Na een aantal generaties zijn (bijna) alle dieren aan elkaar verwant met een gemeenschappelijke voorouder. Een paar generaties later verandert de bijdrage van de gemeenschappelijke voorouder niet meer: (bijna) alle dieren hebben dezelfde portie allelen van die gemeenschappelijke voorouder.

  • Geen labels