...
Tip |
---|
Opdracht 1: Berekening voorraadbeheer in verband met neerslagtekort Zoals aangegeven is zout water zwaarder dan zoet water. In de kuststreken van ons land drijft daardoor zoet grondwater, afkomstig van neerslag, als het ware op het zoute grondwater in de ondergrond. Bij de aanvoer van veel neerslagwater van bovenaf ontstaat hierdoor een zogenaamde zoetwaterlens. Tijdens het groeiseizoen (april t/m september) is sprake van een neerslagtekort. Dat betekent dat de verdamping in dit seizoen gemiddeld genomen groter is dan de neerslag. In de periode van oktober tot en met maart is dit juist andersom; dan is de hoeveelheid neerslag groter dan de verdamping. We spreken dan van een neerslagoverschot. In de tabel hieronder zijn de maandelijkse gemiddelde neerslag- en verdampingshoeveelheden opgenomen voor de periode 1991 – 2020. |
Maand | Neerslaghoeveelheid in mm | Verdamping in mm |
Januari | 72.1 | 8.7 |
Februari | 59.7 | 15.9 |
Maart | 56.2 | 36.2 |
April | 41.0 | 63.5 |
Mei | 56.1 | 89.2 |
Juni | 67.4 | 97.0 |
Juli | 79.8 | 101.1 |
Augustus | 87.4 | 84.9 |
September | 79.1 | 53.4 |
Oktober | 83.9 | 28.5 |
November | 82.0 | 11.6 |
December | 86.3 | 6.7 |
TOTAAL | 851.0 | 596.7 |
Tabel: gemiddelde maandelijkse neerslag en verdamping voor de periode 1991 - 2020
Tip |
---|
Bereken het neerslagtekort tijdens het groeiseizoen Hoeveel maanden moet voorafgaand aan het groeiseizoen neerslagwater worden vastgehouden om de zoetwaterlens weer aan vullen, zodat de voorraad zoet grondwater in de zoetwaterlens voldoende groot is voor het komende groeiseizoen?
|
Uitvouwen |
---|
title | Antwoord opdracht 1: |
---|
|
Het KNMI heeft de periode april tot en met september gedefinieerd als het groeiseizoen. Het neerslagtekort wordt berekend door de hoeveelheid maandelijkse neerslag af te trekken van de verdamping. In het groeiseizoen is het neerslagtekort: -22,5 +-33,1 + - 29,6 + - 21,3 + 2,5 + 25,7 = -78,3 mm. Met name in de eerste vier maanden van het groeiseizoen (april t/m juli) is sprake van een neerslagtekort. Aan het einde van het groeiseizoen is er zelfs sprake van een klein neerslagoverschot.
De maanden voorafgaand aan het groeiseizoen zijn dus maart, februari, januari. We moeten dus terugrekenen over hoeveel maanden er een neerslagoverschot is van circa 80 mm om het neerslagtekort van het groeiseizoen (-78,3 mm) te compenseren. Maart heeft een neerslagoverschot van 20 mm, februari 43,8 mm en januari 63,4 mm. Opgeteld is dit 127,2 mm. Dat is ruim voldoende neerslagwater om het neerslagtekort tijdens het groeiseizoen (- 78,3 mm) te overbruggen. Dit betekent dus dat ergens halverwege januari al moet worden begonnen met het vasthouden van regenwater om een voldoende watervoorraad in de zoetwaterlens op te bouwen! Het antwoord is dus 2,5 tot 3 maanden.
|
Tip |
---|
Opdracht 2: Op welke plekken in NL speelt verzilting en welke maatregelen zijn er Kijk eens op https://bknsn.netlify.app/ Op deze pagina kan je werken met verschillende filters. Klik op het filter Verzilting en op het informatieicoontje voor meer informatie. Klik dan op de kaart. In welke gebieden in NL speelt verzilting, verklaar waarom dit zo is. Welke maatregelen zijn er te nemen tegen verzilting?
|