Verzilting
Algemeen
Verzilting is de toename van het zoutgehalte in de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater. Verzilting komt in Nederland vooral door indringend zeewater en door brak tot zout grondwater dat omhoog komt (zoute kwel) (bron: Informatiepunt Leefomgeving z.d.). Doordat in de meeste polders langs de kustzone in Nederland de peilen lager zijn dan het gemiddelde zeeniveau is verzilting al decennia gaande (bron: o.a. Grondwateratlas van Fryslân, 2019). Door klimaatverandering in combinatie met bodemdaling neemt de verzilting toe. Wat betreft klimaatverandering zorgen met name zeespiegelstijging in combinatie met een afname van neerslag en meer verdamping in de zomer voor een versterking van de verzilting.
Zeespiegelstijging
Door klimaatverandering stijgt wereldwijd de temperatuur. Door deze stijging van temperatuur worden zeeën en oceanen warmer. Als gevolg hiervan zet het zee- en oceaanwater uit. Daarnaast smelten door de hogere temperatuur de ijskappen op Groenland en Antarctica. Het smelten van de ijskappen in combinatie met het uitzetten van het zee- en oceaanwater veroorzaken een stijging van de zeespiegel. Vanaf 1900 is de stijging van de zeespiegel in totaal ongeveer 20 cm geweest (gemiddeld 1,7 mm/jaar). In de laatste 50 jaar is er echter een duidelijke versnelling van de zeespiegelstijging te zien. (Bron: KNMI Klimaatscenario’s, 2023).
Wat betreft de Nederlandse kust wordt rond 2050 een zeespiegelstijging verwacht van gemiddeld 24 tot 27 cm (tussen de 16 tot 38 cm zeespiegelstijging, afhankelijk van de hoeveelheid broeikasgassen die nog wordt uitgestoten). Rond 2100 zal de stijging in het lage uitstootscenario 26-73 cm bedragen (gemiddeld 44 cm), en 59-124 cm (gemiddeld 82 cm) in het hoge uitstootscenario. De bovengrens van de zeespiegelstijging rond 2100 kan tot 2,5 m oplopen als onzekere processen, zoals het instabiel worden van de Antarctische IJskap, al vóór 2100 optreden. Zelfs als de uitstoot van broeikasgassen nu onmiddellijk zou stoppen, stijgt de zeespiegel hoe dan ook door. En niet alleen deze eeuw, maar ook nog honderden jaren
Daarna (bron: KNMI Klimaatscenario’s, 2023).
KNMI Klimaatscenario 2050 | Ld | Ln | Hd | Hn |
Gemiddelde zeespiegelstijging | + 24 cm | + 24 cm | + 27 cm | + 27 cm |
Tabel: Gemiddelde zeespiegelstijging in 2050 voor vier verschillende klimaatscenario’s (L = Lage uitstoot, H = Hoge uitstoot, d = droog scenario, n = nat scenario) Bron: KNMI Klimaatscenario’s 2023).
KNMI Klimaatscenario 2100 | Ld | Ln | Hd | Hn |
Gemiddelde zeespiegelstijging | + 44 cm | + 44 cm | + 82 cm | + 82 cm |
Tabel: Gemiddelde zeespiegelstijging voor 2100 bij vier verschillende klimaatscenario’s. Bron: KNMI Klimaatscenario’s 2023).
Verandering neerslag en verdamping
Als gevolg van klimaatverandering veranderen ook neerslag- en verdampingspatronen. De neerslaghoeveelheid in de zomer neemt door klimaatverandering in de zomer 8 tot 13% af in 2050. Tegelijkertijd neemt de verdamping in 2050 met 6 tot 11% toe (bron: KNMI klimaatscenario’s 2023). Een afname van de hoeveelheid neerslag in combinatie met een toename van de verdampingshoeveelheid zorgt voor een versterking van het neerslagtekort (zie ook hoofdstuk “Toename droogteschade” van deze WIKI).
Effecten op watersysteem
In de kuststreken van Nederland zijn de polderpeilen in het algemeen lager dan het gemiddelde zeeniveau. Hierdoor is er een constante aanvoer van zout grondwater vanuit zee en vanuit de ondergrond waar zich fossiel, zout grondwater bevindt.
In zout water zitten veel opgeloste mineralen, met name Natrium Chloride (Na Cl). Hierdoor is zout water zwaarder dan zoet water. Dit heeft tot gevolg dat in gebieden met zout grondwater de neerslag (zoet water) wat in de bodem infiltreert als het ware blijft drijven op het zoute grondwater. Bij de aanvoer van veel neerslagwater van bovenaf ontstaat zo een zogenaamde zoetwaterlens op het zoute grondwater (zie illustratie). Deze zoetwaterlens is cruciaal voor de gewassen die hier verbouwd worden. In de kuststreken van ons land heeft deze lens een dikte van 1 tot hooguit enkele meters. Als de zoetwaterlens sterk afneemt als gevolg van een afname van de neerslaghoeveelheid en een toename van de verdamping in de zomer en/of aanvoer van zout grondwater (zoute kwel) is sprake van verzilting. Een groot deel van Laag Nederland is kwetsbaar voor verzilting (zie kaart).
Door afname van neerslag en de toename van verdamping in de zomer neemt ook de afvoer van beken en rivieren af (bron: OBN Kennisnetwerk, 2022). Verlaging van de afvoer van het riviersysteem van de Rijn wordt eveneens veroorzaakt doordat er door de opwarming van de aarde er in de zomer minder smeltwater wordt afgevoerd vanuit de Zwitserse Alpen (bron: Rijkswaterstaat, 2023). De rivierafvoer kan hierdoor met tientallen procenten afnemen in de zomer (zie ook hoofdstuk “Toename Droogte” in deze WIKI). Een lagere afvoer van het riviersysteem van de Rijn heeft tot gevolg dat er ook minder water vanuit rivier de IJssel naar het IJsselmeer stroomt. Dit betekent dat er minder zoet IJsselmeerwater beschikbaar is om verzilte sloten in het kustgebied door te spoelen, zoals bij het huidige waterbeheer wordt toegepast.
Effecten op landbouw
Door verzilting neemt de zoetwaterlens af (zie “Effecten op watersysteem”). Deze zoetwaterlens is in het kustgebied cruciaal voor de groei van gewassen. Door de afname van de zoetwaterlens wordt de groei van gewassen belemmerd, of kunnen de planten zelfs sterven. Vooral teelten als bloembollen, fruit en bomen zijn erg gevoelig voor te veel zout (bron: Informatiepunt Leefomgeving z.d.). Van belang is dus om in verziltingsgevoelige gebieden zuinig om te gaan met de zoetwaterlens en het beschikbare zoete (grond)water. Dit kan bijvoorbeeld door in perioden van een neerslagoverschot (herfst/winter) meer zoet regenwater vast te houden.
Doordat er door droogte minder zoet IJsselmeerwater beschikbaar is om sloten met zout water door te spoelen neemt het risico op verzilting in de landbouw toe). Er is immers minder of geen zoet oppervlaktewater meer voorhanden om uit te beregenen.
In de praktijk:
Op Hoeve Lotmeer in Anna Paulowna zijn de laatste voorzieningen geplaatst voor het oogsten, opslaan, zuiveren en hergebruiken van zoetwater. Het watersysteem is onderdeel van het project Zoetwaterboeren. In het najaar en winter wordt water van de akkers via drainagebuizen opgevangen. Dit water wordt gezuiverd van eventuele resten van gewasbeschermingsmiddelen voordat het wordt opgeslagen, nu nog in een bovengrondse silo. Straks is dit ook mogelijk in een ondergrondse zoetwaterbel.
https://www.bo-akkerbouw.nl/nieuws/zoetwaterboeren-legt-watersysteem-aan
Opdracht 1: Berekening voorraadbeheer in verband met neerslagtekort
Zoals aangegeven is zout water zwaarder dan zoet water. In de kuststreken van ons land drijft daardoor zoet grondwater, afkomstig van neerslag, als het ware op het zoute grondwater in de ondergrond. Bij de aanvoer van veel neerslagwater van bovenaf ontstaat hierdoor een zogenaamde zoetwaterlens.
Tijdens het groeiseizoen (april t/m september) is sprake van een neerslagtekort. Dat betekent dat de verdamping in dit seizoen gemiddeld genomen groter is dan de neerslag. In de periode van oktober tot en met maart is dit juist andersom; dan is de hoeveelheid neerslag groter dan de verdamping. We spreken dan van een neerslagoverschot. In de tabel hieronder zijn de maandelijkse gemiddelde neerslag- en verdampingshoeveelheden opgenomen voor de periode 1991 – 2020.
Maand | Neerslaghoeveelheid in mm | Verdamping in mm |
Januari | 72.1 | 8.7 |
Februari | 59.7 | 15.9 |
Maart | 56.2 | 36.2 |
April | 41.0 | 63.5 |
Mei | 56.1 | 89.2 |
Juni | 67.4 | 97.0 |
Juli | 79.8 | 101.1 |
Augustus | 87.4 | 84.9 |
September | 79.1 | 53.4 |
Oktober | 83.9 | 28.5 |
November | 82.0 | 11.6 |
December | 86.3 | 6.7 |
TOTAAL | 851.0 | 596.7 |
Tabel: gemiddelde maandelijkse neerslag en verdamping voor de periode 1991 - 2020
Bereken het neerslagtekort tijdens het groeiseizoen
Hoeveel maanden moet voorafgaand aan het groeiseizoen neerslagwater worden vastgehouden om de zoetwaterlens weer aan vullen, zodat de voorraad zoet grondwater in de zoetwaterlens voldoende groot is voor het komende groeiseizoen?