Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

  • meer denken en werken vanuit (eco)systemen
  •  andere mentaliteit en levensbeschouwelijke keuzes.

Motieven vanuit systeemdenken en omgevingsdenken: eco-systeem materieel en evt. spiritueel, economische en culturele omgeving

Ongeacht alle verschillen in opvattingen: alle biologisch werkende boeren delen, meer of minder bewust, het denken en werken vanuit een systeem. Biologisch werken betekent altijd sturen op samenhang: tussen bodem en gewas, tussen mogelijke plaaginsecten en hun natuurlijke vijanden, tussen alle componenten van de kringloop enzovoort. Dat betekent altijd werken vanuit een ecologisch beeld: het landbouwbedrijf, breder het landbouwsysteem, als werkend en levend ecosysteem.

...

Tot slot: biologische boeren hebben vaak, maar lang niet altijd, meer oog voor culturele waarden die zich niet onmiddellijk in productie en prijs vertalen: het historisch gegroeide landschap en de waarden die daarmee verbonden zijn, historische bouw, omringende natuur. Zij aanvaarden makkelijker de beperkingen die dat voor hun bedrijf oplevert. Vaak proberen zij de waarden van hun omgeving voor hun bedrijf te optimaliseren (een beweging die ook in de gangbare landbouw opkomt: natuurinclusieve landbouw). Veel biologische bedrijven bevinden zich in kwetsbare landschappen (b.v. Natura-2000), pachten natuurgronden of hebben andere ‘handicaps’. Veel bio-boeren zijn actief in agrarische natuurverenigingen, doen iets extra’s voor de weidevogels, zorgen voor ‘begeleidende natuur’ (bloeiende akkerranden, kleine landschapselementen als houtwallen e.d.). Het is belangrijk om voor jezelf te bepalen hoe belangrijk je dit vindt en wat past in de omgeving van je eigen bedrijf.

Motieven vanuit mentaliteit en levensbeschouwing/religie


 Wie kiest voor biologische landbouw heeft vaak het gevoel dat je dichter bij natuurlijke processen kunt blijven, dat denken vanuit het ecosysteem uiteindelijk veiliger is en meer opbrengt. Biologisch werken is dan ‘weloverwogen manipuleren van het ecosysteem’. Daarin is het voorzorg-principe herkenbaar (niet ingrijpen, tenzij …..), maar vooral meer vertrouwen: in je vermogen het ecosysteem op en rond het bedrijf zo te beheersen dat het rendeert op alle waarden (voedsel, winst, maar ook landschap, biodiversiteit). In de gangbare landbouw staat het denken vanuit interventies voorop: produceren door alle productiefactoren te beheersen met technische en chemische ingrepen.

...

Hoe dan ook kiezen biologische boeren ervoor om aan de landbouwhuisdieren op hun bedrijf, of in de bedrijfsketen, meer eigen waarde toe te kennen en niet alleen te bezien vanuit hun nut. Daarom gunnen zij hen meer mogelijkheden voor natuurlijk gedrag, door meer leefruimte en en door de meeste ingrepen zoals het couperen van staarten achterwege te laten. Die waarde is zelfs vastgelegd in de regelgeving voor de biologische landbouw. Ook dit betekent: een stukje productie laten liggen omdat je de eigen waarde van de productiefactor (het dier) erkent.

Verschillende motieven, verschillende bedrijven

Ook biologische boeren kiezen en handelen vanuit verschillende motieven, en kunnen dus ook meer of minder ‘diep’ gaan in de invulling van biologisch. Heel wat biologische ondernemers passen de regels voor de biologische bedrijfsvoering toe maar blijven zo dicht mogelijk bij het gangbare bedrijfsmodel. Anderen laten meer waarden toe in hun afwegingen en verdiepen hun opvatting van biologisch. Zij ontwikkelen zich dan bij voorbeeld meer naar het model van natuurinclusieve landbouw, of ze besteden extra aandacht aan sociale en culturele waarden. Het EKO-keurmerk honoreert de inspanningen van boeren die een stapje verder willen dan alleen bio, en zich ook inspannen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (zie verder hoofdstuk 5). Internationaal is dit herkenbaar in het model Organics 3.0, waarin een vergaande integratie van waarden leidt tot een duurzaam en sociaal organisch voedselsysteem op wereldschaal (zie paragraaf 1.3).

...