Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

De biologische landbouw groeit snel, in aantal bedrijven, in areaal en ook relatief (als percentage van ...). Dat gebeurt in Nederland en Vlaanderen, elders in Europa, maar ook wereldwijd (zie verder in in hoofdstuk 6). Tegelijk ontwikkelt zich de praktijk van de biologische landbouw snel: ook bio-boeren werken nu anders dan 10 of 20 jaar geleden, en die ontwikkeling gaat verder. Dat geldt zeker als je niet alleen naar het landbouwbedrijf kijkt maar naar de hele keten van productie, verwerking en verkoop, consumptie en (idealiter) hergebruik in de kringloop.

...

  • De voornaamste concurrent van biologisch voedsel is het goedkope niet-biologische aanbod. Het hele voedselsysteem in Nederland (productie, verwerking, distributie/retail) is uiterst efficiënt en open voor de wereldmarkt. Dat betekent relatief lage prijzen en scherpe concurrentie tussen een beperkt aantal supermarktketens. Veel voedsel wordt via ‘acties’ aangeboden. Tegen dat kiloknaller-geweld is het moeilijk concurreren.
  • Er is een sterke opkomst van allerlei keurmerken die gaan over één of enkele aspecten van ‘duurzaam’ en ‘sociaal’. Denk aan het Beter leven - keurmerk, Fair Trade (vml. eerder bekend als Max Havelaar) en Planet Proof (vml. milieukeur (eerder bekend als Milieukeur). Nederland kent erg veel van dat soort keurmerken (meer dan 100) en hun aantal groet alleen maar. Veel consumenten zien door de bomen het bos niet meer. Het biologisch keurmerk is in dat geheel niet het meest herkenbare (Beter leven en Fair Trade scoren het hoogst -cijfers 2017-). Biologisch is, zeker als het om de primaire productie gaat, wel het meest complete, en omvat veel van waar andere keurmerken over gaan (zo zijn biologisch vlees en eieren automatisch ook drie sterren Beter Leven), maar dat is voor consumenten minder zichtbaar. Zij zien wel de hogere prijs van biologisch (als ‘totaalpakket’) en de niet of relatief minder hoge prijs van producten met andere keurmerken.
  • Evengoed kiezen wel steeds meer mensen voor ‘duurzaam’. De totale omzet van producten met een duurzaamheidskeurmerk groeide in 2016 met 26%, die van biologisch in dat jaar met 8%. Biologisch was in 2016 nog wel het grootste onder deze keurmerken, maar andere (met name Beter Leven)groeiden snel. De snelle groei van de keuze voor ‘duurzaam’ betekent wel dat er een groeipotentieel is voor biologisch als ‘totaal-keurmerk’.
  • Dat groei - potentieel is niet gelijk verdeeld over de bevolking. In een recente studie (Motivaction, 2017) worden verschillende groepen onderscheiden. Er is een kopgroep van zo’n 11% (jong - stedelijk) die al overwegend ‘duurzaam’ koopt. Er is een groep ‘welwillenden’, zo’n 15% (hoger opgeleid, hoger inkomen, ook ouderen) die wel nadenken over duurzame keuzes, maar die nog niet altijd maken. Een grote groep ‘twijfelaars’ (35%) denkt er wel eens over maar doet er niet veel mee. Zo’n 29% is ‘onbewust’(veel middelbaar opgeleid, niet-stedelijk): niet bezig met duurzame keuzes, vaak ongezond voedingspatroon. 10% (vaak lager opgeleide mannen) is sceptisch en wijst duurzame keuzes botweg af. Groei van biologisch op korte termijn lijkt vooral mogelijk binnen de ‘koplopers’en de ‘welwillenden’, samen zo’n 25% van de bevolking. Uiteraard is dat geen gegeven voor altijd: veel hangt af van de prijsontwikkeling en positionering van biologisch in de nabije toekomst.
  • Dat groeipotentieel komt overeen met de schatting dat zo’n 25% van de bevolking ‘wel eens’ tot ‘vaak’ iets biologisch koopt. Echter, zelfs de kopgroep van deze biologische kopers koopt niet alles biologisch, en de meesten (90%) af en toe of met enige regelmaat. Er is bijna altijd concurrentie met ‘gangbaar’ en met andere keurmerken. Het totale marktaandeel van biologische producten (3,2% in 2017) is de optelsom van deze af-en-toe tot vaak - keuzes.
  • Waarom kopen mensen een biologisch product, en waarom zouden ze dat vaker doen ? Er zijn ‘ik-betrokken’ motieven (beter voor de gezondheid, smakelijker e.d.) en ‘ander/wereld-betrokken’ motieven (dierenleed/dierenwelzijn, duurzaamheid, natuur e.d., sociale rechtvaardigheid). Volgens het onderzoek van Motivaction (zie hierboven) geven alleen in de koplopergroep wereld-betrokken motieven (vooral natuur, dierenwelzijn en milieu) de doorslag. In de groep ‘welwillenden’ scoort gezondheid het hoogst maar spelen de wereld-betrokken motieven ook hoog. De twijfelaars herkennen dezelfde motieven, maar laten zich er minder door leiden, wantrouwen ook vaker informatie over duurzaamheid en de keurmerken. De ‘onbewusten’ zijn er vooral niet mee bezig, en hechten ook sterk aan wat ze gewend zijn. De sceptici koesteren het meeste wantrouwen, hechten aan traditie en laten zich vooral door de prijs leiden. Maar: in alle groepen speelt prijs een rol in de afwegingen die mensen uiteindelijk maken.

Het beeld dat hieruit naar voren komt is minder somber dan het op het eerste gezicht lijkt. De totale omzet van biologische voedingsmiddelen, nu zo’n 3,3% van het totaal (cijfer 2018 P.M., volgt), groeit harder dan de totale omzet van voedingsmiddelen. De groei van de productie houdt deze met moeite bij. Er is nog veel meer groei mogelijk als biologisch duidelijk weet te maken dat het in feite heel veel van de ‘single issue’ keurmerken omvat, en als het prijsverschil met ‘gangbaar’ minder wordt. Dat prijsverschil kan minder door beter verrekenen van externe effecten in de prijs (True Pricing, zie bij Billijkheid als principe, 1.2), maar ook door efficiënte productie en een goed geprijsd pakket basisproducten. Daarover gaat het in deze wiki.

...

De biologische landbouw (in Nederland) is gestart vanuit de biologisch-dynamische landbouw. Die is gebaseerd op de zogenaamde landbouwcursus (1924) van Rudolf Steiner, grondlegger van de antroposofische filosofie. Dit was één van de eerste ‘alternatieve’ visies op de landbouw in al zijn aspecten. In 1926 werd het eerste biologische bedrijf in Nederland opgericht door Maria Tak van Poortvliet in de geest van deze landbouwcursus: de ‘Cultuurmaatschappij Cultuurmaatschappij NV Loverendale’ Loverendaleop Walcheren in Zeeland, in gewijzigde rechtsvorm nog steeds bestaand (zie http://web.loverendale.nl/organisatie/geschiedenis/). Tot de jaren 70 is slechts een klein aantal biologisch-dynamische bedrijven actief, voor een kleine groep consumenten, vaak in directe relatie met de producenten via de zogenaamde consumentenkringen.

De biologisch-dynamische (BD) beweging zorgde ook voor de eerste opleiding voor de biologische landbouw: het Warmonderhof, in 1947 gestart als particuliere school, in 1960 erkend als Rijks Middelbare Land- en Tuinbouwschool, sinds 1994 in Dronten gevestigd en nu nog actief als Aeres MBO Dronten.

Dat verandert vanaf de jaren 60, met de opkomst van de milieubeweging en generatie (vooral) jongeren die kritisch staat tegenover de zich ontwikkelende consumptie-maatschappij. Belangrijk keerpunt was het verschijnen van het boek Silent Spring van Rachel Carson in 1962. Zij maakte als eerste de verwoestende effecten van het gebruik van pesticiden zoals DDT voor een groot publiek kenbaar. Vanaf die tijd ontstaan nieuwe biologische bedrijven die zich niet afficheren als biologisch-dynamisch. De motieven van deze nieuwe ondernemers komen veeleer voort uit zorg over de negatieve effecten op natuur en milieu van de (toen) gangbare landbouw, verlies van bodemvruchtbaarheid, schaalvergroting en dergelijke. Vaak kleine bedrijven, opgezet door mensen zonder wortels in de landbouw. Zij vonden een nieuwe markt in de ‘alternatieve’ winkeltjes voor ‘natuurlijke’ voeding die in de grote steden opkwamen. Geleidelijk ontwikkelde zich ook groothandel en kwam er een eigen certificatie voor biologische (niet-BD) land- en tuinbouw. Zo professionaliseerde de biologische landbouw en zetten de groei in gang die we nog steeds zien.

...

  • Biologische landbouw scoort beter tot veel beter op milieu: veel minder emissies en residuen van bestrijdingsmiddelen, minder uitspoeling en emissie van nitraat en ammoniak en minder bijdrage aan de eutrofiëring van oppervlaktewater.
  • Biologische landbouw scoort ook beter tot veel beter op behoud en opbouw van bodemvruchtbaarheid en op gebruik van het schaarse mineraal fosfaat. Meer algemeen: biologische landbouw scoort beter als kringloop-landbouw.
  • Biologische landbouw levert meer biodiversiteit op en scoort veel beter op dierenwelzijn en minder antibioticagebruik (preventie van resistenties).
  • De arbeidsbehoefte is veelal groter. Dat kan negatief worden geduid (hogere kosten) en positief (werkgelegenheid). Het verschil met gangbaar is overigens beperkt door de hoge mechanisatiegraad en de grote efficiëntie van veel bio-bedrijven.
  • Biologische landbouw heeft wel een iets lagere opbrengst per hectare. Het beeld is wisselend per productgroep, klimaatzone en economische ontwikkeling, maar globaliter over het algemeen is het beeld: 20% minder, dus 20% meer grondgebruik voor dezelfde hoeveelheid product.
  • In termen van klimaat, met name uitstoot van broeikasgassen, is het beeld wisselend. Dat komt vooral omdat biologische landbouw meer grond nodig heeft voor dezelfde hoeveelheid product. De balans is vaak lastig. Biologische landbouw gebruikt geen stikstofkunstmest (de productie hiervan vergt veel brandstoffen), maar door het grotere landgebruik is de bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen neutraal, en in sommige berekeningen negatief. Daarin is de potentie van meer koolstofbinding (Carbon Capture, ofwel onttrekking van CO2 uit de lucht) door opbouw van organische stof in de bodem niet altijd meegenomen. Biologische landbouw kan meer koolstof in de bodem binden (opbouw van bodemvruchtbaarheid, i.h.b. vooral humus) en dus in potentie een bijdrage leveren aan de onttrekking van CO2 aan de lucht, met een positieve balans als gevolg.

...

Er zijn inmiddels meerdere onderzoeken waarin dit in beeld wordt gebracht. Een recente studie (Adrian Muller e.a., 2017) concludeert: alleen maar wereldwijde omschakeling naar biologische landbouw leidt tot meer landgebruik maar ook tot een lager stikstof-overschot en minder gebruik van pesticiden. Een weloverwogen verandering van het voedselsysteem met omschakeling naar biologische landbouw levert echter wel een duurzame voedselvoorziening voor de wereldbevolking in 2050 op. Daarvoor zijn twee dingen nodig: beperking van de hoeveelheid vee en daarmee het aandeel dierlijke eiwitten in ons dieet, en vergaand terugdringen van de voedselverspilling. In dat scenario:

  • wordt de veestapel beperkt tot wat nodig is om gewassen die de mens zelf moeilijk kan verteren (met name grassen) om te zetten,
  • worden geen voedingsgewassen aan dieren gevoerd die de mens zelf kan eten en neemt het areaal met gewassen die direct voor menselijke consumptie zijn relatief toe.
  • Daarbij Hierbij past een lager aandeel dierlijke producten in ons dieet: de ‘eiwit-transitie’ die al op gang begint te komen.
  • e Ook moet de enorme voedselverspilling (dde FAO schat dat wereldwijd 30 a 40% → BRON? van het geproduceerde voedsel nooit op ons bord komt) worden teruggedrongen, in essentie door een efficiënter voedselsysteem; daarvan is eigenlijk iedereen al overtuigd.

In dit scenario past een wereldwijde omschakeling van zo’n 50% naar biologisch probleemloos. 100% biologische landbouw is mogelijk, maar ‘op het scherp van de snede’ wat betreft de stikstofvoorziening.

...

Belangrijk voor die onderscheidbaarheid is ten eerste de wettelijke grondslag voor de certificatie als biologisch, en daarmee de harde garantie voor de basiskwaliteit als biologisch. Geen enkel ander keurmerk geeft die garantie. Ten tweede zorgt de biologische markt nog steeds voor een hogere prijs, die nodig is maar ook kan worden gezien als eerlijk, als werkelijke prijs (zie bij principe Billijkheid in paragraaf 1.2). Andere duurzaamheidsinitiatieven, met hun eigen keurmerken, lukt het meestal niet of maar beperkt om hun duurzaamheidswinst te vertalen in een hogere prijs, en dus duurzaamheid een plek te geven in het verdienmodel van het bedrijf. Dit zijn en blijven de hechte pijlers van de biologische sector.

...

De IFOAM, de internationale koepel van de organisaties van de biologische landbouw, heeft hiervoor het concept Organics 3.0 bedacht, de volgende stap naar werkelijk duurzame landbouw en consumptie (zie https://www.ifoam.bio/sites/default/files/organic3.0_v.2_web_0.pdf ); in beeld: .

Widget Connector
urlhttps://www.youtube.com/watch?v=GH_YN-1l9BY
  )

In die visie staat Organics 1.0 voor de fase van de idealistische voorlopers, de voormannen en -vrouwen als eersten het concept van biologische landbouw bedachten, ermee aan het werk gingen en zo de beweging op gang brachten.

...