Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

Op het moment dat het gewenste vacuümniveau is bereikt, laat de regulateur lucht toe, zodat het gewenste vacuümniveau stabiliseert (zie: vacuümregulateur). Vanaf dat moment stroomt er evenveel lucht de installatie binnen als de pomp er uit haalt. Het vacuümpeil blijft dan constant.

Image RemovedAls er onverwachts een bepaalde hoeveelheid lucht in de installatie komt zal de regulateur minder lucht toe laten. De vacuümpomp moet voldoende “overcapaciteit” hebben. De totale capaciteit van de pomp wordt aangegeven met de pompcapaciteit.

...

Anker
3.4.1
3.4.1
3.4.1 Schoepenpomp

SchoepenpompImage RemovedDe schoepenpomp kenmerkt zich door een liggend pomphuis, waarin een rotor met schoepen is geplaatst. De rotor is niet in het middelpunt van het pomphuis geplaatst. Doordat de schoepen door de centrifugaalkracht tegen de binnenkant van het pomphuis glijden, moet het systeem gesmeerd worden met olie. Vacuümpompen met metalen of kunststof schotten moeten met olie worden gesmeerd. Dit kan op twee manieren, namelijk met verbruiks- of gebruikssmering

...

Anker
3.4.2
3.4.2
3.4.2 Waterringpomp

WaterringpompImage RemovedIn het pomphuis van deze pomp bevindt zich een rotor met vaste schoepen. Water zorgt voor de afdichting en koeling. Tijdens het draaien vormt het water een “ring” tegen de wand van het pomphuis. De pomp is milieuvriendelijk omdat er geen olie wordt toegepast. Deze pomp is ook geluidsarm, maar vraagt echter wel ongeveer 30 procent meer energie dan de schoepenpomp. Deze pomp kan niet in combinatie met een frequentieregelaar.

...

Anker
3.4.3
3.4.3
3.4.3 Impellorpomp

ImpellorpompImage RemovedEen derde type vacuümpomp is de impellorpomp. Deze pomp wordt vooral toegepast bij een automatisch melksysteem. De pomp werkt het best in combinatie met een frequentieregelaar. In het pomphuis van deze pomp zitten twee draaiende, metalen impellors . Beide impellors worden via een oliedichte tandwielkast aangedreven en draaien in tegenovergestelde richting. De impellors raken noch elkaar noch de wand van het pomphuis. In het pomphuis is dus geen smering nodig. Dat maakt deze pomp zeer schoon in het gebruik. Ook het geluidsniveau is laag.

...

Anker
3.5
3.5
3.5 De vacuümbuffer/vochtvanger.

VochtvangerImage RemovedDe vacuümbuffer/vochtvanger is geplaatst tussen pomp en de vacuümleiding. Er bestaan verschillende modellen:

  ►  afneembare emmer tegen een deksel in de vacuümleiding;
  ►  omgekeerde emmer met losse bodemklep;
  ►  liggende (of staande) cilinder, soms met deksel in de zijkant of voorzien van een druppelaar.

Het is mogelijk om de vacuümleiding van binnen schoon te maken door water uit een emmer op te zuigen en op te vangen in de vochtvanger. Soms kan via een deksel de binnenkant van de vochtvanger met een borstel gereinigd worden.

De vacuümbuffer/vochtvanger heeft 2 taken:

1  Vloeistof opvangen 
De vochtvanger zorgt ervoor dat alle vloeistof die eventueel in de leidingen komt, zoals condens, wordt opgevangen en niet in de vacuümpomp terecht komt. Er kan dus geen vocht in de vacuümpomp komen; die is daartegen beschermd.
Als het vacuüm wegvalt, door bijvoorbeeld het uitzetten van de elektromotor, dan loost de vochtvanger het aanwezige vocht automatisch. Het vat is zo geconstrueerd dat als het, door welke oorzaak dan ook vol raakt, het vacuüm automatisch afgesloten wordt. Er kan dan geen vocht in de vacuümpomp zelf komen.

2  Vacuümbuffer.
De vochtvanger kan beperkt als vacuümbuffer dienst doen. Als er bijvoorbeeld een melkstel afvalt waardoor extra lucht wordt aangezogen, wordt de extra lucht toevoer “opgevangen” door het vacuüm in dit vat. Mede hierdoor kunnen vacuümschommelingen worden beperkt. In installaties waar de vacuümpomp ver van de melkstal is aangelegd wordt vaak een extra balanstank in de installatie opgenomen.

VeiligheidsventielImage RemovedNieuwere installaties kennen ook een veiligheidsventiel. Deze laat spontaan buitenlucht in de installatie als het vacuüm boven de 65 kPa komt. Dit veiligheidsventiel zit vlak na de vochtvanger. De werking van het ventiel is in principe gelijk aan die van een regulateur. 

...

Anker
3.6
3.6
3.6 De vacuümmeter

Image RemovedDe vacuümmeter geeft het verschil in luchtdruk weer tussen de buitenluchtdruk en de druk in de melk - en vacuümleiding. Hoe hoger het getal op de vacuümmeter, hoe groter het verschil in druk buiten en binnen de leiding. Om te kunnen controleren of met het juist ingestelde vacuüm wordt gemolken, is er een vacuümmeter op de vacuümleiding gemonteerd (soms zelfs meer dan een). Bij een hoog vacuüm is er dus een groot drukverschil buiten en binnen de leiding. Een laag vacuüm geeft dus een klein druk verschil buiten en binnen de leiding. De vacuümmeter moet zo dicht mogelijk bij de melkstal worden geplaatst. De melker moet de  vacuümmeter in 1 oogopslag kunnen zien. 

...

Anker
3.7
3.7
3.7 Vacuümregulateur

Digitale vacuümmeterImage RemovedEen vacuümregulateur moet tijdens het melken het ingestelde vacuüm vrijwel constant op het ingestelde niveau houden. De hoogte van het vacuüm van melkinstallaties op het meetpunt moet afgestemd zijn op de hoogte van het vacuüm tijdens het melken onder de speen.

...

Bij een goed werkende installatie zal de regulateur tijdens het melken steeds meer of minder lucht inlaten. De pompcapaciteit moet namelijk groter zijn dan wat bij normaal gebruik nodig is. De capaciteit van de regulateur moet afgestemd zijn op de pompcapaciteit. Bij een grote vacuümpomp hoort een regulateur met een grote luchtdoorlaatcapaciteit. 

Voorbeeld sensor regulateurImage RemovedEnkele tientallen jaren geleden werd vooral gebruik gemaakt van een veer – of een gewichtsregulateur. Op dit moment wordt de sensorregulateur veel gebruikt. Bij deze regulateur wordt het vacuüm stabieler geregeld. De luchtinlaat van de regulateur gebeurt namelijk niet op dezelfde plaats waar de druk wordt gemeten. De inlaat van deze regulateur wordt bediend door een veerregulateur. (zie in afbeelding het rechter onderdeel). Naarmate de veer verder wordt aangetrokken krijg je een hoger vacuüm boven de membraan (linker deel van het plaatje), waardoor de klep opgetild wordt. Er stroomt meer buitenlucht naar binnen waardoor het vacuüm in de installatie lager wordt. 

...

Vacuumvoerend gedeelte pomp en leidingen

Dairymaster 

 Delaval"

Fullwood 

 GEA 

Boumatic 

SAC 

Lely 

Omhoog

Anker
3.9
3.9
3.9 Het melkstel

Onderdelen van het melkstelImage RemovedHet melkstel bestaat uit een melkklauw, vier tepelbekers met tepelvoeringen en per beker 1 korte pulsatieslang. Soms is de korte melkslang een onderdeel van de tepelvoering, soms is de korte melkslang een apart deel. Voor een goed resultaat en prettig melken zijn gewicht, inhoud en vorm van de klauw van belang.

Het melkverzamelstuk en het luchtverdeelstuk vormen samen de melkklauw. De drukwisselaar (ook wel pulsator genoemd) zorgt voor het openen en sluiten van de tepelvoeringen. De combinatie van vacuüm onder de speen en het openen en sluiten van de tepelvoeringen zorgt er voor dat een koe gemolken wordt. Via de lange melkslang gaat de melk naar een melkmeetglas of de melkleiding.

OnderdelenImage Removed

De tepelhouders De tepelhouders van een melkstel bestaan uit: 

» 4 tepelbekers
» 4 tepelvoeringen
» 4 korte melkslangen
» 4 korte pulsatieslangen

Melkstellen worden steeds vernieuwd en verbeterd omdat de melksnelheid van de koeien steeds hoger wordt. Melkstellen die een te kleine melkafvoercapaciteit hebben zullen een zeer onstabiel vacuüm veroorzaken onder de speen. Dit zal meer speenwassen of natte spenen tot gevolg kan hebben. Dit kan een uierontsteking tot gevolg hebben.

...

Door de luchtdichte bevestiging van de tepelvoering in de tepelbeker ontstaat er een afgesloten ruimte tussen de voering en de beker die pulsatieruimte wordt genoemd. In deze pulsatieruimte kan afwisselend onderdruk en buitenluchtdruk tot stand worden gebracht. Dit wordt gedaan door de drukwisselaar.

Werking tepelvoeringImage RemovedDe speenruimte is de ruimte in de voering waar de speen in zit. Hier heerst tijdens het melken voortdurend onderdruk, omdat speenruimte via de klauw en lange melkslang op de melkinstallatie aangesloten is.

...

Drukwisselaars zijn naar hun wijze van functioneren in te delen in twee groepen:

     ►   een drukwisselingssysteem per melkstel;
     ►   centrale drukwisselingssystemen (deze bedient de pulsatoren individueel of in groepen).

Een drukwisselaar is geconstrueerd als een driewegkraan met twee standen. De twee standen die ingenomen kunnen worden, maken twee verschillende verbindingen:

   ►   stand 1 maakt verbinding tussen de pulsatieruimte en de vacuümleiding
        (= zuigslag); (lucht stroomt in de pulsatieruimte)
   ►   stand 2 maakt verbinding tussen de pulsatieruimte en de buitenlucht (= rustslag) 
        (lucht stroomt uit de pulsatieruimte)
DrukwisselaarImage Removed
Een drukwisselaar kan simultaan of alternatief werken. Tegenwoordig wordt vooral het elektronische drukwisselingssysteem toegepast. Het elektromagnetische systeem beschikt over een microprocessor, die als stuureenheid voor de elektromagneet wordt gebruikt. De microprocessor kan zo worden geprogrammeerd, dat hij ook dient als stuureenheid voor hulpapparatuur, zoals lichtsignalering, melkstop-, afneem- of stimulatie- apparatuur.

...

  • Er mag niet te lang aan de speen gezogen worden (de zuigslag niet te lang duren).

  • De speen moet voldoende rust hebben (de rustslag moet voldoende zijn).

  • Het melken mag niet lang duren (de zuigslag ook niet te kort en de rustslag ook niet te lang). De zuigslag is gemiddeld 650 msec, de rustslag duurt ongeveer 350- 450 msec. Dit is samen zeg maar 1000 msec. = 1 sec. = 60 pulsatieslagen per minuut. (norm = 50 - 60 slagen/min.).

...

Drukwisselingssystemen

Dairymaster 

 Delaval"

Fullwood 

 GEA 

Boumatic 

SAC 

Lely 

...

De pulsatiecyclus bestaat uit 4 onderdelen, ook wel 4 fasen genoemd:

  • Alternatief drukwisselingssysteemImage RemovedTijdens de a-fase neemt het vacuüm in de pulsatieruimte toe (wordt de lucht eruit gezogen).
     

  • Tijdens de b-fase blijft het vacuüm even constant op maximumniveau. Er stroomt dan melk uit de speen.
     

  • Tijdens de c-fase verdwijnt het vacuüm uit de pulsatieruimte (stroomt er lucht in).
     

  • Tijdens de d-fase is er buitenluchtdruk in de pulsatieruimte. De speen krijgt rust en wordt gemasseerd.

Om de pulsatiecurve te analyseren wordt de curve voorzien van meetlijnen. De onderste meetlijn wordt 4 kPa boven de basislijn geplaatst, de bovenste meetlijn 4 kPa beneden de top van de curve (zie figuur). Op de snijpunten van de meetlijnen en de pulsatiecurve beginnen en eindigen de diverse fasen. De duur van een fase kan zowel in milliseconden als in procenten van de pulsatiecyclus worden weergegeven.


Omhoog