Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
...
...
25 Vacuümhoogte en werking regulateur
...
26 Luchtverbruik en beschikbare capaciteit
...
27 Beoordeling en soort drukwisselingssysteem
...
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
De melkmachine speelt een belangrijke rol bij de verwerving van het inkomen op het melkveehouderijbedrijf. Het is daarom belangrijk dat deze installatie in een uitstekende staat van onderhoud verkeert. Onderhoud aan een melkinstallatie betekent dat je geregeld onderdelen moet:
...
Tepelvoeringen worden onder spanning in de melkbeker geplaatst. De spanning zorgt mede voor een goede beweging van de tepelvoering. Na enige tijd treedt er elasticiteitsverlies op, waardoor de voering later, of soms onvolledig opent en daardoor eerder sluit.
Figuur 1.
Naarmate de tepelvoeringen ouder worden verloopt het melken langzamer. Bij sommige merken kan de tepelvoering worden ‘doorgetrokken’, hierbij wordt de tepelvoering opnieuw onder spanning in de tepelbeker geplaatst. De levensduur van tepelvoeringen is meestal zo’n 2.500 melkingen. Hierna moeten ze vervangen worden (tabel 1). Zeer soepele tepelvoeringen zullen iets sneller aan vervanging toe zijn dan stuggere.
...
Tabel: Maximale gebruiksduur in dagen bij verschillende melksystemen bij tepelvoeringen met een levensduur van 2.500 melkingen (tweemaal daags melken)
aantal melkstallen | 3 | 8 | 6 | 12 | 16 | 20 |
Koeien |
30 | 125 | 333 | 250 |
50 | 75 | 200 | 150 | 300 |
80 |
125 | 94 | 187 | 250 |
120 |
125 | 167 | 208 |
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
23 Meet en adviesrapport
Figuur 2. Meet- en adviesrapport
Het meet en adviesrapport
Ieder jaar wordt er van de melkmachine een meet- en adviesrapport gemaakt. Ook voor automatische melksystemen is er een rapport. Op deze wijze kunnen problemen met o.a. celgetal (uiergezondheid), kiemgetal (reiniging) en zuurtegraad van melkvet (leklucht) worden voorkomen.
...
De borgingspunten moeten voldoen aan de eisen, anders mag er geen erkenningssticker worden afgegeven. De eisen zijn de zgn. ISO normen (wereldwijde normen). De monteur zal ook aangeven op welke meetpunten hij zijn meetapparatuur heeft geplaats. Eventuele opmerkingen worden aan de rechterzijde en onderzijde ingevuld. De monteur geeft na afloop van de meting een korte toelichting aan de veehouder.
Figuur 3. Meet- en adviesrapport
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
24 Algemene bedrijfsgegevens
In dit eerste onderdeel wordt aangegeven hoe de machine eruit ziet. De monteur weet dan welke normen gebruikt moeten worden. De laatste kwaliteitsgegevens van de melklevering worden gebruikt om de veehouder na afloop goed advies te kunnen geven. De melkleiding kan zowel rondgaand, van 2 zijden aansluiten op de melkluchtafscheider of van één zijde. Samen met het type melkinstallatie en de melkopvoerhoogte heeft het invloed op de te gebruiken normen. De maximale melkopvoerhoogte is de afstand tussen de koestand en het hoogste punt van de melkleiding. Bij een laagliggende melkleiding, die onder de putrand ligt, wordt hier een 0 ingevoerd.
Bij zelfsluitende melkklauwen wordt het vacuüm volledig afgesloten wanneer het melkstel afvalt. Wanneer dit niet het geval is wordt er veel lucht gezogen en wordt de norm voor reservecapaciteit met 200 liter verhoogd. De volledige gegevens van het invulformulier vindt u in de bijlage.
Figuur 4. Meet- en adviesrapport: vacuümhoogte en werking regulateur
Anker | ||
---|---|---|
|
...
|
...
|
...
25 Vacuümhoogte en werking regulateur
Een te hoog Vacuüm geeft speenproblemen en een te laag vacuum kan ervoor zorgen dat de dieren traag en niet goed worden uitgemolken. In deze rubriek wordt gekeken naar de vacuumhoogte in relatie met het al dan niet werken van de regulateur. De regulateur moet de schommelingen in de vacuumhooge opvangen, Het verschil in gemeten vacuumhoogte tussen het wel of niet in werking hebben van het pulsatiesysteem en de melkstellen zegt iets over de regulateur. Kan de regulateur de vacuümdalingen tijdens het melken opvangen. Deze vacuümdalingen mogen niet groot zijn.
...
In grupstallen met een lange vacuümleiding kan drukverlies optreden als gevolg van vervuiling. Dit is ongewenst, door spoelen en draineren kan deze vervuiling worden voorkomen. Bij een doorloopsysteem wordt dit gemeten tussen de vacuümpomp en de regulateur. Bij een grotere afwijking dan 2kPa moet de leiding worden schoongemaakt of vervangen door een ruimere diameter.
Figuur 5. Meet- en adviesrapport: luchtverbruik en beschikbare capaciteit van de melkinstallatie
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
26 Luchtverbruik en beschikbare capaciteit
Deze onderdelen geeft het luchtverbruik van diverse onderdelen weer. Hoeveel leklucht treedt op bij de regulateur, de melkklauwen de melkleiding of zijn er nog andere plaatsen waar leklucht wordt ingelaten. Kapotte slangen bijvoorbeeld. Er wordt gekeken hoeveel lucht toegelaten kan worden bij een daling van 2 kPa. Deze hoeveelheid lucht wordt de reservecapaciteit genoemd.
...
Mocht uit de metingen blijken dat de capaciteit van de vacuümpomp is teruggelopen dan wordt de capaciteit van de vacuumpomp vacuümpomp gemeten. Indien dit voldoende is dat hoeft 3.11 en 3.12 niet gemeten te worden.
Figuur 6. Meet- en adviesrapport: beoordeling en soort drukwisselingssysteem
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
27 Beoordeling en soort drukwisselingssysteem
In de tabel hierboven wordt met name het drukwisselingssysteem bekeken. Het aantal pulsaties per minuut en de lengte van de zuigfase( a + b ) en de rustfase (c + d ) Richtlijnen voor de lengte zijn: de a-fase niet langer dan 20%, de b-fase tenminste 30%, maar de praktijk leert dat het wenselijk lijkt dat de b-fase tussen de 40 en 55% van de cyclustijd moet zijn. De c-fase is korter dan de a-fase. De d-fase mag niet korter zijn dan 15%.
Het pulsatiesysteem is een belangrijk onderdeel en is direct van invloed op het correct melken van de koeien, daarom is het pulsatiesysteem een borgings punt. Melksnelheid, speenvorm en speendiameter spelen in samenhang met het type tepelvoering een belangrijke rol bij de pulsatiecurve.
Figuur 7. Meet- en adviesrapport: werking reiniging en hulpapparatuur
Anker | ||||
---|---|---|---|---|
|
...
28 Reiniging en hygiëne
Rubriek 5 besteedt aandacht aan de reiniging en de werking van hulpapparatuur.
Begin en eindtemperatuur van het hoofdspoelwater, de hoeveelheid en de dosering zijn belangrijke meetpunten bij het onderdeel reining. Daarnaast wordt aangegeven of hulpapparatuur goed werkt.
rubriek 6 geeft de hygienestatus weer. Voor een goede melkkwaliteit is hygiene van groot belang. De onderdelen worden als Goed aangetekend. Hersteld, wanneer schoongemaakt gerepareerd of vervangen moet worden en Onvoldoende, indien de melkveehouder aangeeft dat onderdelen die niet voldoen aan de richtlijnen, toch niet vervangen of hersteld mogen worden.
Uit Melkveebedrijf: "Win win situatie bij extra controle"
Meet en adviesrapport |
---|