Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

Het selectief fokken van dieren bestaat heeft een geschiedenis van al bijna 300 jaar en er is dan ook . Sindsdien is er veel bereikt in deze periode. Duidelijke resultaten zijn vooral geboekt in de honden fokkerij. Op het gebied van de hondenfokkerij zijn duidelijke resultaten geboekt. Selectief fokken heeft gezorgd voor erg grote variatie in hondenrassen zeer grote honden opgeleverd zoals de Ierse Wolfshond (>71 cm), erg zeer zware honden, zoals de Boerboel (50-80 kg), erg zeer kleine honden zoals de Chihuahua (20 cm) en , zeer snelle honden zoals de Greyhound (17,5 kg). 5 m/sec) en nog veel meer andere rassen die uniek zijn in hun prestatie, uiterlijk of functie.

De genetische verbetering van generatie op generatie binnen een ras is afhankelijk van de techniek die wordt gebruikt om fokdieren te selecteren. De introductie van nieuwe selectietechnieken hebben het mogelijk gemaakt om dieren steeds nauwkeuriger en efficiënter te selecteren. Vooral de introductie van voortplantingstechnieken zoals kunstmatige inseminatie (KI), maakte een grote hoeveelheid nakomelingen per vader mogelijk. Dit heeft ervoor gezorgd dat men maar een klein aantal zeer goede vaderdieren hoeft te selecteren, zonder dat de populatie kleiner in aantal wordt. Vergelijkbare technieken die het aantal nakomelingen bij vrouwelijke dieren zouden kunnen verhogen zijn niet beschikbaar, maar technieken zoals de embryo transplantatie (ET) of het bevruchten van de eicel buiten het moederdier hebben het toch mogelijk gemaakt om grotere aantallen nakomelingen te krijgen van excellente moeders. Dit is bijzonder waardevol voor diersoorten die normaal gesproken maar één of een paar nakomelingen per jaar kregen.

De resultaten in de melkveefokkerij

 

...

                                                              

...

Figuur 3:  Links ziet men de fenotypische trend in melkproductie voor zwartbonte melkkoeien in Nederland in de periode van 1945-2010. Rechts ziet men de  fenotypische trend (rood) vergeleken met de geschatte genetische trend  (groen) in melkproductie voor zwartbonte melkkoeien in Nederland in de periode van 1995-2012. Ebv = estimated breeding value of geschatte fokwaarde (Bron: CRV, Nederland).

Figuur 3 laat links de verhoging in melkproductie zien in de periode van 1945 tot 2010 in Nederland. De toename tot de jaren 70 is veel minder steil dan de toename vanaf 1990. Er zijn vele redenen voor dit verschil, maar één van de belangrijkste is een sterke toename in het gebruik van KI, waardoor een sterkere selectie op stieren mogelijk werd. Ook de introductie van technieken die nauwkeuriger fokwaardes schatte, introductie van automatisch melken, introductie van een stalconcept waarbij dieren vrij rondlopen in plaats van vastgebonden staan en een betere kwaliteit voedsel, hebben voor deze grotere  toename gezorgd. In de rechtse grafiek wordt de fenotypische trend vergeleken met de genetische trend in de periode van 1995 tot 2013. Men kan zien dat de toename in fenotypische (gerealiseerde) melkproductie in deze periode sterk vergelijkbaar is met de geschatte toename in genetische aanleg: in beide gevallen ongeveer 1500 kg. Dit geeft eigenlijk aan dat systematische veranderingen in de omgeving van koeien, zoals automatisch melken, vrije loopstallen, en voedselkwaliteit, dezelfde invloed hebben op alle koeien.

Resultaten in de kippenfokkerij

...

                                                            

...

     

...

Figuur 4. Boven ziet men het effect van verbeterde genetica en voedsel op het gewicht van kippen, gemeten op vaste leeftijden in de jaren 1957 en 2001 (Havenstein at al., 2003). Onder ziet men het effect van selectief fokken op leghennen, gemeten bij de leghen: de leeftijd bij het eerste ei, ei gewicht, ei massa en voerefficiëntie van de leghen in de periode van 1950 tot en met 1993 (Jones et al, 2001).

Figuur 4 laat door middel van voorbeelden zien wat er is bereikt in de vleeskippen en leghennen sector door middel van fokken sinds de jaren 50. In het bovenste figuur kun je zien dat, hoewel het effect van beter voer duidelijk te zien is in vleeskuikens, selectief fokken één van de belangrijkste redenen is voor de sterke toename in lichaamsgewicht op verschillende leeftijden. Het is bijna onmogelijk om je te realiseren dat door selectief fokken het lichaamsgewicht op 84 dagen is toegenomen van 1907 gram in 1957 naar 5958 gram in 2001. Het lichaamsgewicht is bijna drie keer zo hoog en dat bij een vergelijkbaar rantsoen. In leghennen is het effect van selectief fokken niet zo groot, maar 43 jaar selectief fokken heeft er wel voor gezorgd dat hennen op dit moment 28 dagen (=15%) eerder leggen dan eerst, meer eieren leggen, en hier 10% minder voer voor gebruiken. En deze getallen zijn gebaseerd op een generatie leghennen in het jaar 1993, terwijl selectief fokken natuurlijk nog steeds doorgaat. Het lichaamsgewicht van leghennen is niet veel veranderd door de jaren heen.

Resultaten in de paardenfokkerij

...

 

...

Figuur 5: In de bovenste grafiek ziet men de rensnelheden van Zweedse mannelijke volbloed dravers in de periode van 1976 tot 1996 (bron: Arnasson, 2001). In de onderste ziet men de fenotypische trends door middel van winnende rentijden in volbloeden die meedoen aan de Kentucky Derby in de periode 1900 - 2013 (bron: http://www.horsehats.com/KentuckyDerbyWinners.html).

In dravers heeft selectief fokken geresulteerd in een lineaire afname van kilometertijden (racesnelheden) van ongeveer 1 seconde in 20 jaar (zie Figuur 5). Er is geen bewijs dat dit tempo van genetische verbetering gaat afnemen in de komende generaties. In renpaarden is het fokkerijverhaal ook erg succesvol gestart: selectief fokken ervoor heeft gezorgd dat paarden sneller zijn gaan rennen. Desalniettemin, als je kijkt naar de successen van renpaarden, lijkt devooruitgang te stoppen in het begin van de jaren 50. Het verslag van de Kentucky Derby, waarvan de winnende tijden zijn uitgezet in de rechtse grafiek in Figuur 5, dateert uit 1973! Ook al is selectief fokken gewoon doorgegaan, zelfs met meer geavanceerde technieken dan ooit, de dieren zijn niet meer sneller geworden. Wat is er gebeurd? Wat er precies is gebeurd is nog niet helemaal duidelijk. Het is vooral lastig omdat er nog steeds bewijs is voor genetische variatie, sommige dieren zijn genetisch superieur aan anderen en er is nog steeds selectie op verschillende racekenmerken. De onderzoeker die weet hoe je de snelheid van renpaarden verder kunt verhogen gaat heel rijk worden.

Resultaten in de varkensfokkerij

Bij varkens kan ook een vergelijkend verhaal als bij kippen worden verteld. Figuur 6 laat de resultaten van 10 jaar selectie op groei, het lendenstuk (het dure deel van het vlees), magerheid (spekdikte) en reproductieve prestaties (aantal levend geboren biggetjes) zien. Ook hier is er een duidelijke toename in inkomsten gegenereerd door te fokken op kenmerken zoals lendenspier en levende biggen en een afname in kosten door te fokken tegen kenmerken zoals spekdikte en aantal groeidagen.

...

       

...

rassen met zeer verschillend uiterlijk en voor verschillende doeleinden. Vanaf 1960 werd het selectief fokken van landbouwhuisdieren echt succesvol. Bijvoorbeeld bij varkens is tussen 1960 en 2010 het aantal gespeende biggen per zeug per jaar gestegen van 14 naar ruim 30. De hoeveelheid mager vlees per ton voer is in die periode gestegen van 85 naar 170 kg door een hoger mager vlees percentage en een betere voederconversie. In leghennen steeg in die periode het aantal eieren per gehuisveste kip van 230 naar 370 en het aantal geproduceerde eieren per ton voer van 5000 naar 9000.

Onderliggende pagina's (weergave met onderliggende items)