Dieren die ingeteeld zijn, zijn homozygoot voor meerdere loci (genen) dan dieren die niet zijn ingeteeld. De consequentie is dat de kans dat deze ingeteelde dieren dezelfde allelen doorgeven aan twee van hun nakomelingen groter is dan in dieren die niet zijn ingeteeld. Hoe meer een dier ingeteeld is, des te groter is de kans dat hij homozygoot is, dus des te groter is de kans dat hij dezelfde allelen aan twee nakomelingen doorgeeft. In ingeteelde gemeenschappelijke voorouder resulteert dus in een hogere additief genetische verwantschap tussen twee dieren. Hoeveel hoger? Dit is proportioneel aan hoe aannemelijk het is dat de gemeenschappelijke ouder dezelfde allelen doorgeeft aan de nakomelingen, welke gelijk is aan de inteeltcoëfficiënt.
...