Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

...

Er zijn veel misvormingen en andere aandoeningen bekend bij dieren. Niet alle hebben een genetische oorsprong. Om de genetische achtergrond te bepalen wordt het sterk aangeraden om alle misvormingen en aandoeningen te registeren en de populatie goed te analyseren voor de frequenties. Als je een toename ziet, kan het betekenen dat een bepaalde ouder, of een voorouder, meer dan één nakomeling met het defect produceert. Dat is het eerste teken dat de aandoening een genetisch defect is. Per soort zijn er veel genetische defecten bekend:

Image Removed

     

De volgende tabel geeft een overzicht van het totaal aantal geregistreerde genetische defecten per diersoort (total traits/disorders), de aandoeningen die monogene recessieve kenmerken zijn (Mendelian trait/disorder), de aandoeningen waarvan de mutatie in het DNA bekend is en waarvoor een genetische merker beschikbaar is (likely causal variants known), die in onderzoek zijn (likelily causal variants) en het aantal genetische defecten die kunnen worden gebruikt om ziekten bij de mens te bestuderen (potential models for human traits):

...

De homozygote dieren die lijden onder enkelvoudige genetische aandoeningen worden zichtbaar in populaties waarin in het verleden een mannelijk dier voor veel nakomelingen heeft gezorgd, veel meer dan de andere mannelijke dieren. Dit wordt geïllustreerd in de onderstaande figuur 5:

...

Van dit feit kunnen we leren dat het niet slim is om in de fokkerij heel veel nakomelingen van één enkele geselecteerde ouder te produceren. In volledig aangestuurde populaties kan dit makkelijk gerealiseerd worden, maar in populaties die minder te controleren zijn, is dit erg moeilijk. Een richtlijn is dat elke ouder minder dan 5% van de dieren in de volgende generatie mag produceren.

...