Er zijn verschillende wijzen waarop water voor beregening aan gebracht kan worden Water dat op het gewas . Grofweg zijn er twee vormen; één, waarbij water over het gewas wordt gesproeid en twee, waarbij water op de grond gedruppeld wordt naast de planten. In het geval van toepassing van water dat is verontreinigd met ziekteverwekkers is het risico het groots bij de eerste methode, vooral bij kropgewassen die vers worden geconsumeerd. Bij de tweede methode komen de bovengrondse delen van het gewas niet in contact met water en deze methode is dus veiliger. Wel kunnen ziekteverwekkers zich ophopen bij de wortel [kader 7, Rhizosfeer] en wordt gesproeid vormt het grootste risico voor microbiële besmettingen. De teler kan er ook voor kiezen om te irrigeren naast de plant, vlakbij de wortels waardoor er geen (mogelijk besmet) water op de planten terechtkomt. Deze maatregel zal het risico op gewas besmettingen met humaan pathogenen aanzienlijk verminderen. Wel kunnen opspattende gronddeeltjes op het gewas zou nog een risico kunnen zijnvormen (lees meer bij Bodembesmettingen).
Lees meer
Uitvouwen | |
---|---|
|
...
De rhizosfeer is de zone in grond die wordt beïnvloed door de plant. Planten kunnen de microbiologische samenstelling van de bodem sturen door het uitscheiden van stoffen (wortel exudaten) en afgestorven wortel- en andere plant-gerelateerde delen en hiermee micro-organismen te voorzien van plaatsen voor aanhechting en mogelijkheden om planten binnen te dringen. Deze processen gezamenlijk leiden ertoe dat de microbiologische samenstelling in rhizosfeer grond wezenlijk verschilt ten opzichte van niet bewortelde (bulk) grond. Uitscheiding van eenvoudig afbreekbare stoffen in de vorm van suikers, organische zuren, aminozuren en andere stoffen zorgen voor aantrekking van bodemmicro-organismen (rekrutering), verhoging van de metabole activiteit en vermeerdering van micro-organismen. In het kader van transmissie van voedselpathogenen naar planten werd in het PPS project over transmissie van humaan pathogenen [kader 6] veronderstelt dat ziekteverwekkers zouden kunnen profiteren van het verhoogde voedselaanbod in de rhizosfeer. Dit bleek ook zo te zijn, wat resulteerde in hogere dichtheden en een aanzienlijk langere verblijftijd van ziekteverwekkers bij plantenwortels.
...
title | Kader 6. PPS Transmissie humaan pathogenen. |
---|
...
| |
Een uitgebreide omschrijving van bodembesmettingen vindt je op de pagina Bemesten van gewassen. |
Uitvouwen | ||
---|---|---|
| ||
Uit onderzoek is gebleken dat de E. coli bacterie op het bladoppervlak snel in dichtheid afneemt. Binnen 3 dagen was het aantal aangebrachte E. coli bacteriën met een factor 200 gereduceerd. Om deze reden wordt het aanbevolen om een tijdinterval in te bouwen van drie dagen tussen beregening met mogelijk besmet water en oogst. Daarnaast bleek dat de afnamesnelheid langzamer was als de buitentemperatuur op de dag van irrigatie lager was dan 20℃. Bij deze situatie wordt het aanbevolen om het tijdsinterval te verlengen naar 4 tot 5 dagen. |