/
1.2 Microbiologische besmetting & analyse

1.2 Microbiologische besmetting & analyse

Microbiologische besmetting

Organische mest bevat zeer veel bacteriën. Gelukkig veroorzaken het merendeel van deze bacteriën geen ziekten bij de mens. Van een paar soorten is wel bekend dat ze ziekten kunnen veroorzaken. Tot deze groep van ziekteverwekkers behoren sommige groepen van E. coli en Salmonella. Verder zijn ook van Listeria monocytogenes en bepaalde groepen Campylobacter bekend dat ze ziekten bij mensen kunnen veroorzaken. In laboratoria kan mest getest worden op eventuele aanwezigheid van ziekteverwekkers. Meer informatie over E. coli, STEC/ EHEC, Salmonella, Listeria en Campylobacter lees je hieronder.

Microbiologische Analyse

Test laboratoria kunnen de aanwezigheid en vaak ook de hoeveelheid van ziekteverwekkers in organische mest meten. Dit gebeurt door ziekteverwekkers onder specifieke omstandigheden op te kweken om deze te onderscheiden van de vele andere soorten van bacteriën die leven in mest. Dergelijke analyses vereisen daarom een zorgvuldig protocol om er zeker van te zijn dat het om de juiste bacteriegroepen gaat die ziekten bij mensen veroorzaken. Deze laboratoria zijn daarvoor gekwalificeerd en de uitkomsten van de analyses zijn betrouwbaar. 

Lees meer

Escherichia coli is een bacteriesoort die algemeen in darmen van mens en dier voorkomt. In principe is deze bacteriesoort niet pathogeen voor de mens en zelfs nuttig voor het functioneren van het darmstelsel. Maar er zijn enkele varianten van E. coli die wel degelijk pathogeen zijn. Escherichia coli behoort tot de groep van Gram-negatieve bacteriën (Familie Enterobacteriaceae) en kenmerkt zich door optimale groei bij 37°C (meest voorkomende temperatuur bij warmbloedige dieren), mogelijkheid tot groei in afwezigheid van zuurstof en gevoeligheid voor hoge temperaturen (vanaf 55°C). Vanwege de algemene aanwezigheid van E. coli in darmstelsels van mens en dieren wordt deze bacteriesoort als indicator gebruikt voor fecale besmetting van water en dit wordt uitgedrukt in het ‘coli-getal’. Een laag coli-getal hoeft daarom nog niet tot risico’s voor de gezondheid te leiden, maar het geeft wel aan dat water in contact is geweest met dierlijke en/ of menselijke ontlasting. Er zijn varianten van E. coli die genen hebben verkregen die deze bacteriesoort tot een ziekteverwekker maken en/ of resistent maken tegen uiteenlopende groepen van antibiotica. Escherichia coli varianten die ziekteverwekkende genen bevatten kunnen misselijkheid, buikpijn en soms ook buikloop veroorzaken en omdat ze resistent kunnen zijn tegen sommige soorten antibiotica zijn deze bacteriën bij ziekte soms moeilijk te bestrijden.

image-20240507-182517.png

Kolonies van de E. coli bacterie op een agarschaal. Elke paarse vlek is een kolonie die bestaat uit miljoenen cellen, allemaal afkomstig zijn van één E. coli cel. Iedere cel deelt zich elke 20 minuten en na 16 uur incuberen van de agarschaal bij 37℃ (de lichaamstemperatuur van de mens) zou dat 248 (bijna 300 biljoen!) cellen kunnen opleveren. In de praktijk gebeurt dat niet omdat voedingstoffen in de agarplaat opraken, maar het zijn er in ieder geval zoveel dat de bacteriën zichtbaar worden. Door het aantal kolonies te tellen en te vermenigvuldigen met een verdunningsfactor wordt het E. coli getal berekend.

STEC en EHEC zijn specifieke varianten van de E. coli bacterie die ernstige klinische symptomen na orale inname kunnen veroorzaken, waaronder inwendige bloedingen van organen (HUS, dat staat voor hemolytisch uremisch syndroom), die uiteindelijk de dood tot gevolg kunnen hebben. De afkorting STEC staat voor Shigatoxine producerende E. coli en EHEC voor Enterohemorragische E. coli. Beide afkortingen worden vaak als synomiem gebruikt, maar zijn dat niet. Voor EHEC betreft het klinische varianten die van zieke mensen afkomstig zijn, terwijl voor STEC (en soms in de wetenschappelijk literatuur voorkomende afkorting VTEC, Verotoxine producerende E. coli) betreft het omgevingsvarianten, die onder andere afkomstig zijn uit voedingsmiddelen, mest en water. STEC/ EHEC produceren krachtige gifstoffen en de genen die verantwoordelijke zijn voor de productie van deze gifstoffen zijn stx1 en stx2. Beide genen kunnen tussen E. coli varianten worden uitgewisseld en zelfs tussen bacteriesoorten. In de literatuur zijn verschillende STEC/ EHEC varianten beschreven die op basis van reacties met verschillende antisera (zogenaamde serotypen) zijn ingedeeld. De meest bekende is E. coli O157:H7 en andere veel voorkomende serotypen zijn O103, O145, O111 en O91. De STEC/ EHEC varianten O157:H7 en O104:H4 hebben in het verleden tot ziekte-uitbraken geleid na consumptie van plantaardig voedsel. Inname van lage aantallen STEC (1 – 10 cellen) kan al tot een infectie leiden, vandaar dat er een zero tolerantie is voor STEC op voedingsmiddelen. Voor meer informatie over STEC/EHEC wordt doorverwezen naar de webpagina van het RIVM (https://www.rivm.nl/e-coli-escherichia-coli).

Salmonella Typhimurium, maar de volledige taxonomische naam is Salmonella enterica subspecies enterica serovar Typhimurium. Salmonella Typhimurium behoort net zo als E. coli tot de groep van Gram-negatieve bacteriën (familie Enterobacteriacea). De gehele groep van S. Typhimurium is pathogeen en kan bij orale inname in lage dichtheden al leiden tot ziekteverschijnselen, waaronder (buik) pijn, koorts en diarree. Salmonella Typhimurium groeit optimaal bij 37°C en kan ook bij lage zuurstof concentraties groeien. Verder is deze pathogeen gevoelig voor temperaturen boven de 55°C. Verdere informatie over deze ziekteverwekker kan gevonden worden op de webpagina van het RIVM (https://lci.rivm.nl/richtlijnen/salmonellose).

foto Salmonella.jpg
Kolonies van een Salmonella soort (zwarte punten) op een plaat met voedingsmedium.

Listeria monocytogenes. In tegenstelling tot E. coli/ STEC/ EHEC en S. Typhimurium is L. monocytogenes een Grampositieve bacterie. Ziekte-uitbraken ten gevolge van L. monocytogenes besmettingen komen relatief weinig voor in Nederland en zijn meer gerelateerd aan industrieel verwerkt voedsel. L. monocytogenes kan namelijk biofilms [lees meer over Biofilm hieronder] vormen in een industriële omgeving waarin het langdurig persisteert. Listeria monocytogenes wordt afgedood door verhitting, maar kan bij relatief lage temperaturen (3°C) nog groeien. Meer informatie over deze ziekteverwekker kan worden gevonden op de webpagina’s van het RIVM (https://www.rivm.nl/listeriose ) en NVWA (https://www.nvwa.nl/onderwerpen/listeria-monocytogenes ).

Campylobacter jejuni komt relatief zelden voor op verse groenten en fruit, maar kan in principe via mest worden overgedragen naar gewassen. Er is nog weinig bekend over de orale overdracht van deze ziekteverwekker via plantaardige voedsel. Meer informatie over de ziekteverwekker kan worden gevonden op de webpagina’s  van de maag, lever en darm stichting (https://www.mlds.nl/ziekten/campylobacter-jejuni-infectie-met/ ) en het RIVM (https://www.rivm.nl/campylobacter).

 

Related content

2.4 Grond (bron) en leidingwater
2.4 Grond (bron) en leidingwater
Read with this
3. Risicoanalyse Hygiëne
3. Risicoanalyse Hygiëne
More like this
1.3 Bemesten van gewassen
1.3 Bemesten van gewassen
Read with this
3.4 Omstandigheden die groei van humaan pathogenen bevorderen
3.4 Omstandigheden die groei van humaan pathogenen bevorderen
More like this
2. Risicoanalyse Water
2. Risicoanalyse Water
Read with this
Bacterieziek - uien
Bacterieziek - uien
More like this