Versies vergeleken

Sleutel

  • Deze regel is toegevoegd.
  • Deze regel is verwijderd.
  • Formattering is gewijzigd.

Algemeen

Verzilting is de toename van het zoutgehalte in de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater. Verzilting komt in Nederland vooral door indringend zeewater en door brak tot zout grondwater dat omhoog komt (zoute kwel) (bron: Informatiepunt Leefomgeving z.d.). Doordat in de meeste polders langs de kustzone in Nederland de peilen lager zijn dan het gemiddelde zeeniveau is verzilting al decennia gaande (bron: o.a. Grondwateratlas van Fryslân, 2019). Door klimaatverandering in combinatie met bodemdaling neemt de verzilting toe. Wat betreft klimaatverandering zorgen met name zeespiegelstijging in combinatie met een afname van neerslag en meer verdamping in de zomer voor een versterking van de verzilting.

...

Als gevolg van klimaatverandering veranderen ook neerslag- en verdampingspatronen. De neerslaghoeveelheid in de zomer neemt door klimaatverandering in de zomer 8 tot 13% af in 2050. Tegelijkertijd neemt de verdamping in 2050 met 6 tot 11% toe (bron: KNMI klimaatscenario’s 2023). Een afname van de hoeveelheid neerslag in combinatie met een toename van de verdampingshoeveelheid zorgt voor een versterking van het neerslagtekort (zie ook hoofdstuk “Toename droogteschade” van deze WIKI).

Effecten op watersysteem

In de kuststreken van Nederland zijn de polderpeilen in het algemeen lager dan het gemiddelde zeeniveau. Hierdoor is er een constante aanvoer van zout grondwater vanuit zee en vanuit de ondergrond waar zich fossiel, zout grondwater bevindt. 

...

Door afname van neerslag en de toename van verdamping in de zomer neemt ook de afvoer van beken en rivieren af (bron: OBN Kennisnetwerk, 2022). Verlaging van de afvoer van het riviersysteem van de Rijn wordt eveneens veroorzaakt doordat er door de opwarming van de aarde er in de zomer minder smeltwater wordt afgevoerd vanuit de Zwitserse Alpen (bron: Rijkswaterstaat, 2023). De rivierafvoer kan hierdoor met tientallen procenten afnemen in de zomer (zie ook hoofdstuk “Toename Droogte” in deze WIKI). Een lagere afvoer van het riviersysteem van de Rijn heeft tot gevolg dat er ook minder water vanuit rivier de IJssel naar het IJsselmeer stroomt. Dit betekent dat er minder zoet IJsselmeerwater beschikbaar is om verzilte sloten in het kustgebied door te spoelen, zoals bij het huidige waterbeheer wordt toegepast.

Effecten op landbouw

Door verzilting neemt de zoetwaterlens af (zie “Effecten op watersysteem”). Deze zoetwaterlens is in het kustgebied cruciaal voor de groei van gewassen. Door de afname van de zoetwaterlens wordt de groei van gewassen belemmerd, of kunnen de planten zelfs sterven. Vooral teelten als bloembollen, fruit en bomen zijn erg gevoelig voor te veel zout (bron: Informatiepunt Leefomgeving z.d.). Van belang is dus om in verziltingsgevoelige gebieden zuinig om te gaan met de zoetwaterlens en het beschikbare zoete (grond)water. Dit kan bijvoorbeeld door in perioden van een neerslagoverschot (herfst/winter) meer zoet regenwater vast te houden.

Doordat er door droogte minder zoet IJsselmeerwater beschikbaar is om sloten met zout water door te spoelen neemt het risico op verzilting in de landbouw toe). Er is immers minder of geen zoet oppervlaktewater meer voorhanden om uit te beregenen.

In de praktijk:

Op Hoeve Lotmeer in Anna Paulowna zijn de laatste voorzieningen geplaatst voor het oogsten, opslaan, zuiveren en hergebruiken van zoetwater. Het watersysteem is onderdeel van het project Zoetwaterboeren. In het najaar en winter wordt water van de akkers via drainagebuizen opgevangen. Dit water wordt gezuiverd van eventuele resten van gewasbeschermingsmiddelen voordat het wordt opgeslagen, nu nog in een bovengrondse silo. Straks is dit ook mogelijk in een ondergrondse zoetwaterbel.

https://www.bo-akkerbouw.nl/nieuws/zoetwaterboeren-legt-watersysteem-aan

 

Tip

 Opdracht 1: Berekening voorraadbeheer in verband met neerslagtekort

 

Zoals aangegeven is zout water zwaarder dan zoet water. In de kuststreken van ons land drijft daardoor zoet grondwater, afkomstig van neerslag, als het ware op het zoute grondwater in de ondergrond. Bij de aanvoer van veel neerslagwater van bovenaf ontstaat hierdoor een zogenaamde zoetwaterlens.

 

Tijdens het groeiseizoen (april t/m september) is sprake van een neerslagtekort. Dat betekent dat de verdamping in dit seizoen gemiddeld genomen groter is dan de neerslag. In de periode van oktober tot en met maart is dit juist andersom; dan is de hoeveelheid neerslag groter dan de verdamping. We spreken dan van een neerslagoverschot. In de tabel hieronder zijn de maandelijkse gemiddelde neerslag- en verdampingshoeveelheden opgenomen voor de periode 1991 – 2020.

Maand

Neerslaghoeveelheid

in mm

Verdamping

in mm

Januari

72.1

8.7

Februari

59.7

15.9

Maart

56.2

36.2

April

41.0

63.5

Mei

56.1

89.2

Juni

67.4

97.0

Juli

79.8

101.1

Augustus

87.4

84.9

September

79.1

53.4

Oktober

83.9

28.5

November

82.0

11.6

December

86.3

6.7

TOTAAL

851.0

596.7

Tabel: gemiddelde maandelijkse neerslag en verdamping voor de periode 1991 - 2020

Tip

 

  1. Bereken het neerslagtekort tijdens het groeiseizoen

  2. Hoeveel maanden moet voorafgaand aan het groeiseizoen neerslagwater worden vastgehouden om de zoetwaterlens weer aan vullen, zodat de voorraad zoet grondwater in de zoetwaterlens voldoende groot is voor het komende groeiseizoen?

Uitvouwen
titleAntwoord opdracht 1:
  1. Het KNMI heeft de periode april tot en met september gedefinieerd als het groeiseizoen. Het neerslagtekort wordt berekend door de hoeveelheid maandelijkse neerslag af te trekken van de verdamping. In het groeiseizoen is het neerslagtekort: -22,5 +-33,1 + - 29,6 + - 21,3 + 2,5 + 25,7 = -78,3 mm. Met name in de eerste vier maanden van het groeiseizoen (april t/m juli) is sprake van een neerslagtekort. Aan het einde van het groeiseizoen is er zelfs sprake van een klein neerslagoverschot.

  1. De maanden voorafgaand aan het groeiseizoen zijn dus maart, februari, januari. We moeten dus terugrekenen over hoeveel maanden er een neerslagoverschot is van circa 80 mm om het neerslagtekort van het groeiseizoen (-78,3 mm) te compenseren. Maart heeft een neerslagoverschot van 20 mm, februari 43,8 mm en januari 63,4 mm. Opgeteld is dit 127,2 mm. Dat is ruim voldoende neerslagwater om het neerslagtekort tijdens het groeiseizoen (- 78,3 mm) te overbruggen. Dit betekent dus dat ergens halverwege januari al moet worden begonnen met het vasthouden van regenwater om een voldoende watervoorraad in de zoetwaterlens op te bouwen! Het antwoord is dus 2,5 tot 3 maanden.

Tip

Opdracht 2: Op welke plekken in NL speelt verzilting en welke maatregelen zijn er

Kijk eens op https://bknsn.netlify.app/

Op deze pagina kan je werken met verschillende filters. Klik op het filter Verzilting en op het informatieicoontje voor meer informatie. Klik dan op de kaart.

  1. In welke gebieden in NL speelt verzilting, verklaar waarom dit zo is.

  2. Welke maatregelen zijn er te nemen tegen verzilting?